En dan zit ik ineens met een mond vol tanden
Ik zit niet snel zonder tekst, daar kunnen de mensen die me goed kennen over meepraten.
Er moet wel iets heel geks gebeuren, wil ik er geen woorden voor kunnen vinden. Totdat er iemand overlijdt. Dan klinkt ineens elk woord me als een cliché in de oren en lijken de woorden die me te binnen schieten hooguit op die van de eerste de beste voorgedrukte condoleance-kaart. Vervolgens probeer ik mezelf ervan te overtuigen dat íets zeggen beter is dan níets zeggen. Dat elk bericht dat je krijgt extra steun geeft als je rouwt. Dat het er niet toe doet wát je zegt, als je maar iets zegt. Dat je laat merken dat je meeleeft. Want meeleven doe ik natuurlijk. Daarom stuur ik uiteindelijk ook iets. Dan maar geen toptekst, troost ik mezelf. Ingelijst zal het nooit worden, misschien wel meegenomen in het hart van de nabestaanden.
Wat heb ik toch een bewondering voor mensen die op zulke momenten prachtige troostende woorden kunnen produceren. Mijn vader was daar ook erg goed in. Had ik dat maar van hem geërfd.
En dan zit ik nu driedubbel zonder tekst. Ongeëvenaard tekst-kunstenaar Els Rozenbroek, in de Volkskrant onlangs nog bestempeld als het best bewaarde geheim van de bladenwereld, is overleden. Natuurlijk wist ik dat het ging gebeuren, ze heeft er geen geheim van gemaakt dat het aanstaande was. Ik had ruim de tijd om over een toepasselijke tekst na te denken. Niet gedaan, niet gelukt, ik wilde het niet en ik kan het niet. Zoveel vakzusters en -broeders hebben er al zoveel moois over gezegd.
Was Els er maar om me te helpen…
Een triest begin van de week. Helaas zit er even niets anders in m’n hoofd. Ik wens je een goede week,
Liefs van Franska