Eerst eten geven, dan bellen

marianne

 

 

Want dit is zó onprofessioneel.

 

 

 

 

Naast dat je als journalist en copywriter veel achter de computer zit te werken, bel je regelmatig met mensen. Zo ook vanmorgen. Ik moest een bekend iemand bellen om een afspraak te maken voor een interview.

 

Nou moet je weten dat ik vroeger als schoolgaande puber niet durfde te bellen. Ik stotter namelijk. Je hoort het nauwelijks, tenzij je het weet of ik erg moe ben. Maar vroeger, oei, ik kreeg al een rood hoofd als ik dácht aan iemand te moeten bellen. 

 

Dus ging ik naar de logopediste en kreeg ik naast spraakoefeningen ook beltraining

Jawel, ik moest elke dag ‘zomaar’ iemand bellen. Bijvoorbeeld de bakker of het mogelijk was om een paar weken van tevoren een taart te bestellen. Of, ik noem maar wat, een kleermaker of hij of zij ook jurken innam. De meest loze dingen om mij maar aan het bellen te helpen.

 

De beltraining heeft geholpen. In die zin dat ik nu gewoon de telefoon pak en mijn ding doe. Maar als ik een bekend iemand moet bellen heb ik altijd nog een beetje een knoop in mijn maag. Zeg ik geen rare dingen? Ga ik niet ineens toch o-o-onwijs lopen sto-hotteren?

 

De telefoon gaat over, mijn hart klopt in mijn keel

Na een paar keer overgaan schiet hij door naar de voicemail. Ik noem mijn naam en dan… WIEP WIEP WIEP!!! Achter me klinkt werkelijk een oorverdovend gepiep van de cavia’s. Zo hard dat ik zelf zo’n beetje niet meer kan nadenken.

 

Ik ga ogenschijnlijk onverstoorbaar door met praten, maar de cavia’s weten niet van ophouden. Ze doen er nog een schepje bovenop WIEP WIEP WIEIEIEP! Het ding is: ik praat altijd tegen mijn dieren. En vaak krijgen ze daarna ook iets lekkers…

 

Maar vanochtend hadden ze, op verse brokjes, vers hooi, een paprika en twee tomaten na, nog niks te eten gekregen. (Aldus de cavia’s zelf…) Toen ze mijn stem hoorden, dachten ze: Waar is dat eten? Hier met dat eten!

 

Ondertussen zit ik nog steeds die voicemail vol te praten

Wat door alle herrie niet lukt, dus stamel ik: ‘Eh ja, sorry, dat zijn dus de cavia’s. Die zijn er heilig van overtuigd dat ze nóóit te eten krijgen…’ Een seconde nadat ik dit gezegd heb, kan ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Lekker professioneel weer dit, Marianne.

 

Ik sluit snel af met dat ik graag een interview wil plannen en hang op. Ik wandel naar het caviahok en zie vijf paar uiterst onschuldige kraaloogjes me aankijken. Ja? Hoi? Eten? Pretty please? 

 

Al mopperend tover ik een grote krop andijvie tevoorschijn. Een paar tellen later hoor ik alleen nog maar tevreden geknabbel. Vandaag weer een wijze les geleerd: éérst eten geven, dan pas bellen.

 

Door: Marianne ter Mors