Een huis voor vluchtelingen uit Oekraïne
Net als de meesten van ons voel ik mij ontzettend machteloos door de situatie in Oekraïne…
Ik ben boos, verdrietig en toch ook wel een beetje angstig. Bang, niet alleen voor mijzelf, maar zeker voor de toekomst van deze vluchtelingen. Wat staat hen nog meer te wachten? Na twee jaar corona-ellende hebben we nu dit. We keken al uit naar het voorjaar. Minder beperkingen en meer vrijheid. En vergeet niet: ook in Oekraïne hebben ze twee jaar ellende gehad van dit virus.
Daar komt nu dít achteraan. Bewondering en respect voor hoe ze het tot nu doen en volhouden. Maar hoe lang nog en wat daarna? Hun huizen, infrastructuur en banen zijn allemaal weg. Ik hoor president Macron overigens in het begin van de pandemie nog zeggen: ‘Nous sommes en guerre.’ ‘We zijn in oorlog’, dat sloeg op Covid19.
Ik vond het toen al een rare opmerking, maar nu nog meer. Want zoals we allemaal weten: dít is pas oorlog.
En dat allemaal omdat er één gestoorde man in Rusland zit die allang met pensioen had moeten zijn, maar voor zichzelf heeft besloten: ik zal en moet in de geschiedenisboeken komen te staan.
Mijn nichtje Monique is coördinator van de studentenhuisvesting in Groningen. Op dit moment zijn er 72 woningen die normaal gesproken worden verhuurd aan internationale studenten beschikbaar gesteld aan Oekraïense vluchtelingen. Gisteravond heeft ze aan familie en vrienden gevraagd om de eerste benodigde toiletartikelen voor moeders en kinderen te kopen. Natuurlijk doen we mee. Ik heb zojuist al wat ingeslagen en er gaat nog veel meer die kant op.
Het voelt fijn om ook wat fysieks te kunnen betekenen. Voorlopig gaan er nog heel wat ritjes die kant op, met gevulde tassen en dozen. Terwijl ik alles in de auto stop, hoor ik op de radio het liedje van Claudia de Breij ‘Mag ik dan bij jou’. En denk dan: dat mag…
Lieve groetjes,
Grace
Door: Grace Bregman