Gaat het een beetje?
In deze coronatijden doe ik dingen waar ik normaal nooit aan toe kom.
Ik strijk de lakens nog eens zodat zich kaarsrechte stapels in mijn kast vormen. Ik betrap mezelf erop dat ik ’s ochtends aardappels schil en dat ik de klok van mijn auto meteen naar zomerstand verander waar ik dat anders pas halverwege de zomer eens deed. Of eerlijk gezegd deed meestal iemand anders dat voor me die mijn auto een keer leende. Mijn postzegelachtertuintje style ik tot achter de komma. Een plantje hier (nog zoiets dat ik nooit van mezelf had verwacht: ik zet de plantjes ’s nachts binnen om ze te beschermen tegen de nachtvorst), een dekentje daar. Ik steek zelfs ’s avonds de kaarsen aan (ik zet de tuin vol met kandelaren) zodat het uitzicht een beetje gezellig is. En mijn knusse postzegeltje trekt gasten aan. Geen buren, geen zorg, we hanteren heel strikt de anderhalve-meterregel en geen bezoek aan huis, maar er komen elke dag spreeuwen op bezoek. Ze landen op het wollige kleedje en happen met hun snaveltjes de wol eruit. Eerst schrok ik een beetje, want wol lijkt me geen gezond voedsel voor vogelmaagjes, maar toen zei mijn dochter: ‘Ze bouwen een nestje!’ En nu geniet ik van het tafereel waarbij ze hun snaveltjes vullen met dat wat straks een bedje voor hun kuikens gaat worden. En dat mijn kleedje eraan gaat, interesseert me echt helemaal niets.
Ik wens je de mooiste dag mogelijk. Gaat het een beetje?
Lieve groet,
May