‘Door mijn vaders gokverslaving zit ik nu in de problemen’
Als de vader van Mia na jaren onverwacht voor haar deur staat, vraagt hij haar iets dat ze eigenlijk niet kan weigeren.
‘Mijn moeder was net klaar met haar opleiding toen ze mijn vader leerde kennen. Een vrijbuiter, noemde hij zichzelf. Maar eigenlijk was het een man met steeds weer een ander vaag baantje. Mijn moeder was blind van verliefdheid en toen bleek dat er een kind onderweg was hoopte ze tegen beter weten in dat hij wat serieuzer zou worden. Maar al vrij snel na mijn geboorte vertrok hij om een paar maanden in Frankrijk te gaan wonen. Een vrije geest zoals hij liet zich nu eenmaal niet temmen, zei hij.
Om het contact met mijn vader in stand te houden, daar heeft mijn moeder enorm haar best voor gedaan. Maar het was lastig omdat hij steeds weer zijn eigen vrijheid koos boven de behoefte die ik als kind had en dat was een vaderfiguur in mijn leven. Omdat hij mij nooit erkend heeft, was er voor hem ook geen financiële verplichting om voor mij te zorgen. Ook die last kwam dus volledig bij mijn moeder terecht en zij werkte altijd heel hard om ervoor te zorgen dat het mij aan niets ontbrak.
Toen ik ouder werd veranderde mijn vader meer in een figuur op de achtergrond die rond mijn verjaardag een paar dagen bij ons logeerde en dan weer met de noorderzon vertrok. Later, toen ik eenmaal aan mijn opleiding was begonnen verdween hij meer en meer uit mijn leven. Hij wist niet eens wat ik deed of waar ik op kamers woonde. Blijkbaar interesseerde het gezinsleven hem gewoon niet en kon hij zich niet inleven in de behoeften van zijn eigen kind. Gelukkig vond ik wel een vaderfiguur in de vriend van mijn moeder. Iemand zoals je een vader zou wensen, dus daar heb ik wel enorm veel geluk mee gehad en daarom verdween het gemis van mijn biologische vader als constante factor in mijn leven naar de achtergrond.
Tot hij een paar weken geleden opeens voor mijn deur stond. Inmiddels ben ik dertig en woon ik samen met mijn vriend. Blijkbaar had hij het adres gekregen van zijn moeder, mijn oma, met wie ik wel altijd contact heb gehouden. Voor me stond een magere man met een gezicht dat ik wel herkende, maar omdat ik hem al een aantal jaar niet meer gezien had moest ik wel twee keer kijken. Hij zag er een beetje groezelig uit en in zijn hand droeg hij een versleten sporttas. Natuurlijk vroeg ik of hij binnen wilde komen want ik was ondanks alles toch wel heel blij om hem weer eens te zien.
Mijn vriend stond wel een beetje raar naar hem te kijken, want hij kende die man alleen uit mijn verhalen. Onwennig zaten we even later aan tafel met een kop koffie. Mijn vader vroeg hoe het met me was en wat ik allemaal gedaan had de afgelopen jaren. Toen ik hem vroeg waarom hij zo lang niets meer van zich had laten horen zei hij dat hij dat op een gegeven moment niet meer durfde. Hij was in de financiële problemen gekomen en in de hoop om die snel op te lossen raakte hij verslaafd aan gokken. De kleine bedragen die hij verloor werden steeds groter tot hij zijn huis werd uitgezet omdat hij de huur niet meer kon betalen. Maar gelukkig kon hij de afgelopen weken bij vrienden op de bank slapen, zei hij. En toen kwam de aap uit de mouw.
Zomaar uit het niets vroeg hij of hij niet een tijdje bij ons kon komen wonen. Tijdelijk natuurlijk, tot hij zijn zaken weer op orde had en een eigen plek gevonden had. Na weken bij vrienden kon hij daar ook niet meer terecht en hij hoefde toch zeker niet naar de daklozenopvang of erger, op straat te slapen? Daar moest hij niet aan denken. Hij was toch zeker geen zwerver?
Ik voelde me compleet overrompeld door zijn vraag. Ik zag mijn vriend ook verschrikt kijken en ik wist gewoon niet wat ik zo snel zeggen moest. Aarzelend zei ik dat hij best een nachtje hier kon blijven, maar ook niet langer. De logeerkamer is klein, de was hangt er te drogen en het is ook mijn werkplek dus eigenlijk hebben we helemaal geen ruimte in ons kleine appartement. Er staat een klein opklapbed voor als we eens een onverwachte logé hebben, maar mijn vader lang bij ons laten wonen, dat kan helemaal niet.
Toen mijn vriend en ik eenmaal in ons bed lagen kregen we behoorlijk ruzie. Met ingehouden woede vroeg hij of ik wel wist wat voor een gigantisch probleem ik in huis had gehaald. Een dakloze man, zonder geld, zonder baan. Iemand die nooit naar me om had gekeken en die bood ik nu een oplossing voor de puinhoop waarin hij door zijn eigen stomme schuld verzeild was geraakt? Hoe dom kon ik zijn.
Ik heb de hele nacht geen oog dichtgedaan, want ik weet dat mijn vriend gelijk heeft. Ik heb nu geen idee hoe ik deze bizarre situatie, waar ik toch echt niet om gevraagd heb, op moet lossen. Maar ik kan die man nu toch moeilijk op straat zetten, het blijft tenslotte wel mijn vader…’