Barbara’s man was nooit zo van het gunnen

 

‘Het type dat zich snel tekortgedaan en verongelijkt voelt…’

 

 

 

‘We waren hartsvriendinnen sinds de kleuterschool en hadden elkaar al ik weet niet hoe vaak gezworen om elkaar nooit uit het oog te zullen verliezen. Tot het moment dat we allebei een relatie kregen, gingen settelen en een gezin stichtten, kostte dat geen enkele moeite. Maar de mannen, onze mannen, verschillen in alles en daardoor liepen onze levens steeds verder uiteen. Ik denk dat uiteindelijk vooral het verschil in levensstandaard ons ging opbreken.

 

Toen mijn man en ik een herenhuis kochten kon ik er maar niet toe komen om dat met mijn vriendin te delen. Ik was denk ik bang voor de reactie. Haar man was nooit erg van het gunnen. Het type dat zich snel tekortgedaan voelt. Eigenlijk voelde ik me nooit erg op mijn gemak bij hem. De keren dat ik bij haar thuis kwam werden minder en minder. In plaats daarvan spraken we af om uit eten te gaan of kwam ze bij mij. We kabbelden voort, onze gesprekken bleven steeds meer aan de oppervlakte en het gevoel van ongemakkelijkheid nam toe. Totdat ze op een dag belde. Ze hadden een hartstikke fijne erfenis gekregen en zouden gaan verbouwen, een nieuwe auto kopen en een lekker luxe reis boeken. Ik was blij, echt oprecht blij. Hopelijk zou het hierdoor minder gaan schuren tussen ons.

 

Toen de verbouwing was afgerond vroeg ze me voor het eerst sinds lange tijd om weer eens langs te komen. Ik had een paar weken daarvoor een Golfje cabrio aangeschaft. Daarover had ik niets gezegd en toen ik aan kwam rijden besloot ik, een beetje intuïtief, om niet voor haar deur maar om de hoek te parkeren.

 

We hadden het rijk alleen. Het was zo fijn en ontspannen dat ik haar op een gegeven moment even knuffelde en tegen haar zei dat ik zo blij was met onze ellenlange vriendschap en dat ze nog steeds mijn bestie was. ‘Likewise darling’, zei ze en ze schonk de glazen nog eens bij.

 

Tegen elven kwam haar man thuis van zijn potje tennis met glaasje bier aan de bar na afloop. Het eerste wat hij vroeg toen hij binnenkwam was van wie die Golf cabrio om de hoek was. Ik schrok. ‘Van mij.’ Wat kon ik anders zeggen? ‘Waarom staat die om de hoek?’ vroeg mijn vriendin. Ik wist even niet wat te zeggen. ‘Nee toch?’ zei ze. Ik zag aan haar dat ze boos werd. Had ik die auto daar echt geparkeerd zodat zij ‘m niet zouden zien? Ik kon het moeilijk ontkennen. ‘Ja inderdaad.’ Ze vond het belachelijk. Dit voelde als verraad. Dacht ik nou echt dat ze jaloers waren op zoiets onnozels als een auto? Hoe lang kende ik haar nu? Hoe lang kenden wij elkaar?

 

Na die avond zou het nooit meer goedkomen. Niet écht goed in ieder geval. Eerst zagen we elkaar een tijdlang niet. Daarna heel af en toe, maar uiteindelijk bloedde onze vriendschap dood. Ik heb me heel lang afgevraagd of het zonder dat stupide parkeerincident wel goed was gebleven tussen ons. Zo langzamerhand twijfel ik er niet meer aan dat het sowieso een keer spaak zou zijn gelopen en dat deze aanleiding de escalatie alleen maar versnelde. Maar het blijft verdrietig.’

 

‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen. Wil jij ook iets delen met onze lezeressen, mail je verhaal dan naar info@franska.nl.’