Dit is een van de meest gênante dingen die Tineke ooit is overkomen

 

Maar ze las in de krant dat zij niet de enige is die het ooit gedaan heeft… Gelukkig maar.

 

Ohhh, wat een afgang! Dat is het eerste wat ik dacht. 

 

En hoe groot moet dat ding wel niet geweest zijn dan??? Geen maatje mini, toch? 

 

Toch had mij zoiets ook kunnen gebeuren. Sterker nog: het ís me gebeurd! Niet precies zoals dit, gelukkig, maar wel net zo schaamtevol. En goddank woonde ik toen nog naast een politieagent. 

 

Ik was alleen thuis en was in die tijd nog als de dood voor spinnen. Nu ik buiten woon is dat al een stuk minder geworden, want dan kun je wel aan de gang blijven. Maar toen nog… pfff. Hoewel ik voor dát formaat nog steeds bang ben hoor. Want hij was écht groot. 

 

Ik zat op de bank en keek naar de vlammetjes in de gaskachel. We hadden toen nog een huis waar geen centrale verwarming in zat, en we stookten in de huiskamer met zo’n ouderwetse gashaard, terwijl de rest van het huis dan koud bleef. Dat was toen nog heel gewoon. 

 

En terwijl ik me zat op te warmen en in de vlammen staarde, zag ik hem ineens zitten! Op het randje van de kachelplaat zat DE spin. Dus niet een gewone (die ik toen ook al eng vond) nee, echt een REUZE exemplaar. Zo eentje waarvan je in films zegt: nahhhh, dat kan toch niet. 

 

Dikke paniek dus! 

 

Ik was alleen thuis, woonde in een zeer gehorig rijtjeshuis, en gilde zó hard dat de buren (op rechts) er last van gehad zouden hebben als ze me gehoord hadden. 

 

Maar ze hadden me niet gehoord, dus er kwam niemand. En daarom vond ik dat de politie (op links) er maar bij moest komen.

 

Nou hadden we in die tijd nog geen mobieltjes, dus heb ik me strak tegen de muur, héél heldhaftig en badend in het zweet, de huiskamer uitgewerkt. En daarna heb ik het op een lopen gezet. Meteen naar de buuragent, die gelukkig thuis was. Leve de wisselende dag- en nachtdiensten bij de politie! 

 

‘Je moet me helpen’, huilde ik toen ik binnenviel bij hem in plaats van hij bij mij. En hij gaf me meteen de tip om te stoppen met hyperventileren. 

 

Maar gelukkig liep hij wel gelijk met me mee. Tegenwoordig zijn ze bij de politie zó druk dat je nog weleens moet wachten op iets, maar deze agent maakte meteen tijd vrij om mij te gaan redden. Pffff…

 

‘Niet met de deuren slaan,’ riep ik nog toen hij de huiskamer betrad, ‘straks hoort hij je, en gaat hij er vandoor. Enne… Moet je niet je wapen trekken?’ 

 

Maar dat vond hij onzin. 

 

Ik bleef in de keuken wachten en stond klaar om een ambulance te gaan regelen als hij gebeten zou worden. Want echt hoor… zo eentje had ik nog nooit gezien. Hij moest dus wel levensgevaarlijk zijn. Misschien wel net zo giftig als een slang. Ja, je weet het toch niet? 

 

En na drie seconde kwam de agent weer terug. Zijn hand strak gesloten om de spin erin. Wat een held! 

 

‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei hij, terwijl hij zijn hand opende, ‘want door een pluk zware shag is nog nooit iemand gebeten.’ 

 

 

En daarna heb ik mijn man dus heel lang verweten dat hij zo knoeide met zijn shag. Grrrr! Zo erg, dat hij van schrik is gestopt. 

 

Wat een blamage, hè? Ik heb me nog jarenlang te pletter geschaamd, nadat de buurman de deur uitging met de triomfantelijke woorden: ‘Nou, de koene ridder gaat het pand weer verlaten hoor!’ 

 

Maar goed… een plukje shag zou in de huidige anti-rooktijd nog meer tot schaamte moeten leiden, maar wat die mevrouw uit Hoogvliet overkwam lijkt me helemaal vreselijk. 

 

Zij liet de dierenambulance uitrukken voor een slang.

 

Dacht ze… 

 

Maar het bleek een tampon te zijn. 

 

Het kan dus altijd erger! 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke