Dikke drol

 

Eindelijk weet ik hoe het komt! Ik heb maar één kat, en ik verbaasde me over de hoeveelheid poep die dat beest plots in zijn eentje produceerde. Ik heb een klein stukje land dat behoorlijk veel onderhoud vergt, en telkens als ik daar geweest ben moet ik heel erg oppassen bij het uittrekken van mijn laarzen.

 

 

Dat ik niet naar de onderkant van mijn kaplaars grijp, om hem netjes aan het rek te hangen, en dat ik dan in shit zit. Letterlijk! Want waar ik ook loop, er liggen dit jaar echt overal uitwerpselen. Terwijl mijn dikke rode kater z’n behoefte ook gewoon nog gezellig binnen in de kattenbak doet!

 

Maar nu weet ik dus hoe het komt dat de darmwerking van onze muizenvanger zo lekker… nou ja… “loopt”, zeg maar. Want toen het zo vreselijk vroor, heb ik de vogelpopulatie in mijn tuin een handje willen helpen met wat bijvoer. Het was voor alle merels, mussen en mezen – waar ik zo van geniet als ik ze hoor zingen en zie badderen – dit jaar even zwaar. Door de sneeuw en de vorst, die dit jaar zelfs opliep tot min zestien, was het voor de vogels even niet te doen om nog wormen en spinnen uit de grond of bladeren te halen. En waar ik me normaal niet bemoei met de natuur – en muizen dus laat vangen door de kat, pulletjes alleen maar red als hun moeder uit beeld is, dikke spinnen laat vangen door vogels, en dikke muggen laat vangen door spinnen die de vogels overleven (ja, zelfs mijn terras laat ik in het voorjaar een tijdje innemen door bijen, omdat er een bloemenstruik boven mijn tuinbank hangt die zij erg lekker vinden), besloot ik deze winter toch maar eens een handje te gaan helpen. Ik hing dus wat pinda’s in bomen, strooide wat zaden op de grond, en liet me ook een keer overhalen tot van die pindakaasrestaurantjes. Afhaal dan hè! Wat dat andere mocht niet. Maar vogels zouden daar dol op zijn.

 

En dat was ook zo! Want ik had me telkens nog niet naar het tweede afhaaltentje begeven om het weer aan te vullen, of het eerste was alweer leeggegeten. Terwijl ik soms nog niet eens vogels had gezien!

 

En ik zag wel dat onze rode kater (die alsmaar dikker leek te worden) steeds bij de klimop omhoog zat te kijken, maar ik dacht dus dat daar nu een merel aan een nieuw nestje was begonnen. En dat mijn kattenmonster dus nu alvast zat in te schatten hoe hij daar straks leed kon gaan aanrichten. Ik zag dus ook stiekem al op tegen het irritante gekwetter dat merels dan altijd laten horen om te waarschuwen voor vijanden die ze in de buurt van hun nesten spotten. Dat gaat de hele dag door en stopt pas als de kinders weer uitvliegen. En da’s vlak naast je raam behoorlijk irritant!

 

Maar ja… eerlijk zullen we alles delen. Dus ook de tuin. Ik knipte van de week dus een losgewaaid stuk klimop weg, en probeerde dat heel voorzichtig te doen, omdat ik dacht dat daar ergens een aanstaand nestje moest zitten van de familie Merel. Maar dat was dus helemaal niet zo! Er hing alleen maar een aftands pindakaasrestaurantje dat gemist moest zijn door de vogeltjes. Het viel uit de struik, kat greep het, en hij had de pindakaas al op voordat ik doorhad wat er precies gebeurd was.

 

Aha! Zo kwam het dus dat al die pindakaas steeds zo snel op was! En zo kwam het dus ook dat onze kat zo lekker poepte en alsmaar dikker werd. Stomme drol! En volgend jaar dus alleen maar appel voor de vogeltjes.

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke