De populatie ‘zwarte kraaien’ in Nederland loopt ras terug
De dood kan echt wel minder stijf, milder.
Het voelde niet goed dat deze man mijn moeder thuis ophaalde nadat ze haar laatste adem had uitgeblazen. Maar het ding was dat er weinig te kiezen viel qua uitvaartondernemers in het dorp, dus werd hij het. Niet dat hij niet zorgzaam was trouwens. Of begaan. Want daaraan schortte het heus allemaal niet. Hij bood zelfs aan om mamma’s krullen met zijn krultang wat op te peppen, als ik dat wilde. Bij het afscheid sprak hij de geruststellende woorden dat ik me geen zorgen moest maken omdat hij echt wel goed voor haar zou zorgen. Maar mamma moeten overleveren aan een man, dat kwam me opeens niet logisch voor. Veel liever had ik een vrouw bij haar gezien. Een zachtaardige vrouw die zachtjes voor zich uit zou neuriën terwijl ze mamma klaarmaakte voor het vaarwel.
Hoe het tegenwoordig met de sekse van de uitvaartondernemers in ons dorp is gesteld, zou ik niet weten. Maar inmiddels is twee derde van de zelfstandig ondernemers in deze branche in ieder geval vrouw en dat was een paar decennia geleden, toen de ‘zwarte kraai’ nog regeerde en het bedrijf vaak van vader op zoon werd overgedaan, echt wel anders. Die verandering is vooral het gevolg van dat in 1996 het vestigingsbesluit voor uitvaartondernemers werd geschrapt en het niet langer een beschermd beroep is. Sindsdien traden ook zij-instromers, die het anders wilden doen, tot de branche toe. En dat waren opvallend vaak vrouwen. Een eenduidige verklaring voor de aantrekkingskracht van dit beroep op vrouwen is er niet. Wellicht is het de combinatie van zorg en planning/coördinatie en zijn vrouwen in beiden toevallig goed. Tel hierbij nog op dat dit werk vaak als betekenisvol wordt gezien en je hebt een combinatie die veel vrouwen aanspreekt.
Vroeger verliep de uitvaart traditiegetrouw volgens een vast protocol waar niet snel van afgeweken werd en was de positie van de begrafenisondernemer vooral die van leidinggevende. Pas toen het idee ontstond dat de dood een plek moest krijgen in het leven, kwam er ruimte voor een eigen invulling van het afscheid van een dierbare en draaide het vooral om de wensen en emoties van de nabestaanden. Want de dood kon echt wel wat minder stijf, wat milder.
Als ik het afscheid van mijn moeder vandaag nog eens over mocht doen, dan zou ik ervoor kiezen om het lichter en luchtiger te laten zijn. Met meer wit, meer muziek en zeker geen open kist voor de condoleance – omdat ik zeker weet dat ze daar zelf nooit voor gekozen zou hebben. Want doodgaan is al intiem genoeg, zou ze gezegd hebben. En daarbij zou ze geen pottenkijkers gewild hebben. Ook niet – of misschien wel juist niet – nadat de begrafenisondernemer haar krullen een oppepper had gegeven met zijn krultang. Veel liever had ze een zachtaardige vrouw aan haar zijde gezien die het Ave Maria had gespeeld voordat ze de kist zachtjes gesloten zou hebben.
Bron: Volkskrant