Beste collega’s,
Uhhh, nee, ik bedoel niet mijn collega-schrijvers, -columnisten, -journalisten en andere mediagebruikers, want dan zou het een zuur stukje worden.
Ik heb geen enkele behoefte om het te hebben over de invloed die we met de media hebben op elkaar en andere mensen, en de minieme aandacht die we aan dat feit besteden. Journalistieke vrijheid betekent in mijn ogen meer dan het zomaar mogen plaatsen wat je kwijt wilt. En bij een negatief stuk over een persoon plaats je dan alvast een lelijke foto van zo iemand. Dan is de toon alvast gezet vóór het lezen, en je kunt daarna altijd nog sorry zeggen. Zelfs als je “per ongeluk” een foto van iemand repost die gefotoshopt is als nazi – en dat je daarna nog 35 keer hebt gekeken hoeveel likes je al had, doet niets af aan het feit dat je het echt, écht niet in de gaten had – kun je gewoon nog zeggen dat het je ongelooflijk spijt, en dan is het klaar. Dat is het simpele van media.
Ja joh, je kunt zelfs op iemands hoofd poepen, en dan nóg hoef je alleen maar sorry te zeggen. Dus even nadenken voor je iets op internet kwakt, waarom zou je?
En…
O, nee. Ik ging het niet hebben over mijn mediacollega’s. Ik wilde namelijk het woord richten tot mijn andere collega’s. Die met wie ik nog veel harder werk.
Mijn collega’s die nooit staken en niet demonstreren voor meer beloning, want de kleinste beloning is al fijn. Die echt niet eisen dat ze na 40 jaar mogen stoppen, omdat het zo hard werken was. Sterker nog: meer dan 40 jaar werken is de droom van veel van mijn collega’s.
En wij eisen daar ook niet meer waardering voor. We doen gewoon wat gedaan moet worden, en als anderen dat niet waarderen (of het zelfs negeren of bagatelliseren, wat ook vaak gebeurt), dan vinden we dat prima. Als ons harde werken maar zoden aan de dijk zet.
Dat is genoeg!
Want hard werken is het hoor. Kankerpatiënt zijn is buffelen tot de max! Je maakt lange dagen en je reist wat af. Ik ben inmiddels fulltime artsenbezoeker, maar om nou te zeuren over wat dat opbrengt: ik pieker er niet over. Elk sprankje hoop is prima, en de benzine- en parkeerkosten neem ik gewoon voor lief.
Geen collega-kankerpatiënt die gaat staken voor (meer) kilometervergoeding of gratis parkeren. Dat komt gewoon niet bij mij en mijn patiëntencollega’s op.
We zijn allemaal niet opgeleid tot kankerpatiënt, maar na twee maanden zijn we allemaal “pro”. Zelfs kinderen zie ik het doen alsof ze nooit anders hebben gedaan, en ze zeuren echt niet over langer doorwerken of eerder met pensioen gaan. Ze proberen geen enkele druk uit te oefenen, op wie dan ook, terwijl ze nog nooit zo hard gewerkt hebben. In veel branches zijn de senioren de experts en de ervaringsdeskundigen, maar in onze branche zijn soms de kinderen onze meerderen qua prestaties.
Het is op ons werkterrein gewoon wat het is. Het is leven!
En daarom, beste collega-kankerpatiënten, mag best eens iemand zeggen hoe sterk jullie zijn. Hoe bewonderenswaardig onze hele branche zich door alles heen slaat, ongeacht de beloning.
Hoe we keer op keer herrijzen na lange dagen in ziekenhuizen, op operatietafels, in scanapparaten, op slechtnieuwsgesprekken, aan infusen, bij controles… ach, bij alles eigenlijk.
Soms balen we even, soms zijn we bang, soms in paniek, en soms boos of overstuur, maar we zullen er niet snel de brui aan geven zolang er hoop is. Hoop is de mooiste beloning en kan niet op tegen welk salaris of welke mate van bewondering dan ook.
Tachtigduizend likes en een miljoen verdienen? Of een miljoen volgers hebben en dan een burn-out oplopen? Het zegt ons niets!
En eigenlijk hoop ik dus dat al mijn collega’s nog minstens 40 jaar mogen doorwerken. Wat een feest zou dat zijn.
En wat een mazzel dat ik in de gelegenheid ben om dat eens in de media kwijt te kunnen.
Applaus dus voor jullie allemaal!