Nu kwam er deze week een van de Nonna’s uit het dorp bij mij een kookles geven en zij stelde voor om een sugo all’arrabbiata te gaan maken. Ik had daar sowieso wel oren naar omdat ik me al lang afvraag waarom hun sugo toch altijd een tikkeltje lekkerder is dan de saus die ik zelf altijd maak. En ik ben er achter gekomen dat het enige wat de Italiaanse Nonna’s anders doen, is salcisse gebruiken in plaats van gewoon gehakt. Salcisse zijn wat wij in Nederland saucijsjes noemen, maar dan nog met het verschil dat salcisse in Italië veel lekkerder gekruid zijn dan in Nederland.
Overigens is het gerecht pasta all’arrabbiata al meerdere keren gevierd in Italiaanse films, met name in Marco Ferreri’s ‘La Grande Bouffe’ en in ‘Roma’ van Frederico Fellini.
Pappardelle con sugo all’arrabbiata
Ingrediënten
- 1 wortel
- 1 stengel bleekselderij
- 2 grote tenen knoflook
- 1 ui
- 4 kleine gedroogde pepertjes
- 1,5 liter polpa di pomodori, dit is tomatensaus waar nog kleine stukjes inzitten
- 750 gr saucijsjes (ga gewoon naar een goede slager, die heeft vast ook heel lekkere)
Snijd de wortel, bleekselderij, ui en knoflook in erg kleine stukjes en fruit ze 10 minuten in de olijfolie. Giet hierbij de polpa en laat dit een half uurtje pruttelen. Snij de worstjes open en bak ze in een koekenpan, ondertussen met een vork fijn maken. Voeg het gebakken vlees van de worstjes toe aan de saus en verpulver de 4 pepertjes boven de saus. Nu laat je de saus nog zeker een uur op zeer laag vuur inkoken. Voeg zo nodig zout, peper en een beetje suiker naar smaak toe.
Maak of koop verse pappardelle, kook die in 5 minuten beetgaar, giet af en draai op ieder bord een mooi torentje pappardelle. Schep hier een kleine soeplepel saus overheen en maak af met wat blaadjes basilicum.