Maandag 2 april, Wieke vertrekt uit Zambia. En toen was er nog op de valreep een hele grote verrassing.
Heftige dag, zo vlak voor ons definitieve vertrek uit Zambia. Ik ben zo slecht in afscheid nemen. Ik hecht me met mijn hele ziel en zaligheid aan mensen en aan plekken waar ik ben geweest. En omdat ik dat doe, vreet het aan me als ik weg moet. Altijd al gehad. Na een halve eeuw kwam ik – om aan te geven hoe ver het gaat – terug in Bristol, in de straat waar ik twee maanden woonde en waar ik een geweldig bruin leven had. Ik liep langs het huis, zag mezelf weer stoeien met de sleutel omdat ik tipsy was en dacht melancholiek: geef me nog één week zoals het toen was…
Ik maak het nog lastiger voor mezelf door steeds te denken: laatste keer dat ik op dit paadje loop…laatste keer dat ik de baobab zie bloeien…laatste keer dat ik op deze markt loop…laatste keer dat ik dit leuke kindje knuffel…er komt geen eind aan dat gezemel van mezelf over alle laatste keren. Ik wil alles onthouden en niets verliezen van mooie en minder mooie herinneringen. Foto’s maken en schrijven helpen daarbij. Waarom ik mijn verleden zonodig levend wil houden? Anders heb ik niets om over na te mijmeren in het bejaardenhuis.
En dan is hij daar toch: de allerlaatste ochtend in Katete. Ik ga op bezoek bij Isayas en Phoebe Zulu, die als engelen voor ons zorgenkind Moses hebben gezorgd. Tot hij stierf in Isayas’ armen, waren ze er voor hem. Gisteren kwam Isayas me blij vertellen dat zijn kleindochter eindelijk was geboren. En als grote verrassing vertelde hij me dat ze Wieke zou gaan heten. ‘Just Wieke, no other names!’ straalde hij. Ik moest er bijna van huilen. Zo kan het gebeuren dat ik het laatste uur van ons verblijf in het huis van de Zulu’s zit, waar opa Isayas met kleine Wieke op schoot zit. Hij geeft haar aan mij en ooo, wat is dit dierbaar.
Dat die kleine voortaan met mijn naam door het leven gaat, wat een eer. Ik kan maar heel even blijven, want over een uur komt de taxi om ons naar Lusaka te brengen. Ik neem alles nog eens goed in me op: dit huis, waar de Zulu’s nu gerieflijk in kunnen wonen met z’n allen. Zoveel beter dan die lekkende hut van drie jaar geleden. Op tafel staan mijn houten tulpen en een ingelijste foto van Phoebe en mij. Ze zullen kleine Wieke vertellen waarom ze zo heet, zeggen Isayas en Phoebe. Dat zal ook moeten, waarschijnlijk is ze het enige Zambiaanse meisje met zo’n wonderlijke naam. De cirkel is rond. Kleine Wieke, nu pas 36 uur oud, blijft in Katete en grote Wieke gaat naar huis. Dan geef ik haar terug aan haar opa. Ze is in goede handen. Het ga je goed liefie, word sterk, weerbaar en gelukkig! Ik blijf volgen hoe het met je gaat. Dikke kus van je trotse peetmoeder.
Door Wieke Biesheuvel
Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten
Leestip
Heb jij de kerstboom al staan?
Heb jij de kerstboom al staan?
Nee joh, dat kan toch pas na Sinterklaas? 61%, 19 votes
19 votes61%
19 votes
Mij niet gezien, ik houd niet van kerst. 29%, 9 votes