Ik ontmoette mijn man ook over de grens. Hij heeft niet zoveel haar, geen sexy accent en prevelt niet vaak in mijn oor hoe bellissima hij me vindt. Maar hij blijft wel.
Hij heette Thierry, was ruim tien jaar ouder dan ik en logeerde in het Spaanse vakantiehuis naast het onze. Ik was een veertienjarige bakvis en smoor op hem. Althans, dat dacht ik. Hij gaf me mijn eerste kus en we maakten lange strandwandelingen. Bij het afscheid huilde hij. Eenmaal thuis viel er wekelijks een brief op de mat en belde hij zeker zo vaak. Algauw liet ik mijn moeder zeggen dat ik niet thuis was. Thierry was me iets te opdringerig. In de jaren daarna volgde nog een stoet vakantieliefdes die geen van allen diepe indruk maakten. Tot ik op mijn achttiende in een Spaanse disco mijn hart verloor aan een Italiaan. Ik weet niet meer hoe hij heette, wel dat hij bruine krullen had en verpletterend knap was. We keken elkaar aan en het volgende moment stond hij naast me. We bleken dezelfde studie te volgen en verloren onszelf in eindeloze gesprekken en eindeloze zoenpartijen. De avond erna zoenden we weer, kletsten, lachten, zoenden en zei hij heel vaak ‘bellazza’ tegen me. Ik geloofde dat ik de ware had gevonden en had visioenen van ons Toscaanse boerderijtje waar ik gelukzalig in de pastasaus roerde terwijl er vier kinderen met prachtige krullen om me heen renden. Dartelend van de vlinders ging ik naar ons derde afspraakje. En toen zag ik hem zitten. Aan dezelfde bar waar wij de avond ervoor zaten. In een innige omhelzing met een blondine. Ik hapte naar adem toen ik zijn tong in haar mond zag verdwijnen en rende hevig snikkend het café uit. De rest van de vakantie wilde ik niets meer te maken hebben met Zuid-Europese mannen.
Mijn aversie duurde precies een jaar. Want de zomervakantie erna was ik met vriendin H. in het Portugese feestdorp Albufeira. Bij het campingzwembad ontmoetten we Pedro en Paulo, die ons na wat om-elkaar-heen-gedraai uitnodigden voor een traditioneel Portugese maaltijd. De zelfgemaakte bakkeljauw die ze ons die avond voorzetten vonden we niet te eten, in tegenstelling tot die twee donkere mannen met hun sexy Engelse accent. Ik viel als een blok voor Pedro, H. verloor haar hart aan Paulo. Een week duurde de romance, ook ditmaal werd ik overladen met complimenten en gepassioneerde liefdesverklaringen. En toen moesten P. en P. weg. Er volgden hysterische afscheidsscènes, er werden telefoonnummers uitgewisseld want internet bestond nog niet. Deze keer zag ik mezelf al ergens aan de Portugese kust in een mooie quinta wonen, samen met Pedro en onze schattige kinderen. Pedro zag dat ook zitten, zei hij bij ons afscheid. ‘We will meet again.’ Eenmaal in Nederland belde hij nog twee keer. De laatste keer om te zeggen dat hij toch niet zo goed was in lange-afstandsrelaties.
Daarna was ik echt klaar met de vakantieliefdes. Al ontmoette ik mijn huidige man ook over de grens: tijdens een groepsreis in Afrika. Hij heeft niet zoveel haar, geen sexy accent en prevelt niet vaak in mijn oor hoe bellissima hij me vindt. Maar hij blijft wel. In zuidelijke landen gluur ik nog steeds naar knappe, donkere mannen. Soms gluren ze tot mijn grote vreugde terug. Al moest ik vorig jaar op het Portugese strand concluderen dat de lifeguard niet flirterig naar mij keek zoals ik interpreteerde, maar vertederd naar mijn überblonde zesjarige dochter die naast me door het zand rolde. ‘Liefje,’ zei ik vastberaden tegen haar, ‘jij gaat later nooit, ik herhaal: nooit, alleen op vakantie naar een zuidelijk land.’
Door: Miloe van Beek
Freelance journalist Miloe van Beek is wars van mooie plaatjes, en altijd op zoek naar het echte verhaal. Ze is chronisch chaotisch, heeft geen enkel paar dezelfde sokken, maar wel twee luidruchtige kinderen, een ongehoorzame hond, twee katten en een man met een carrière.
Leestip
Heb jij de kerstboom al staan?
Heb jij de kerstboom al staan?
Nee joh, dat kan toch pas na Sinterklaas? 63%, 25 votes
25 votes63%
25 votes
Mij niet gezien, ik houd niet van kerst. 25%, 10 votes