Op het moment dat het luikje van die isoleercel openging zag ik een verwilderd dier. Het was afschuwelijk.
Door Marit’s schuld belandde haar broer in de isoleercel. Ze kon niet anders dan hem aangeven. Toch zal het haar voor de rest van haar leven blijven achtervolgen.
‘Mijn broer pleegde op zijn zestiende een delict. Een delict zo gestoord en weerzinwekkend, dat ik op de details niet wil ingaan. Sindsdien zit hij opgesloten en ik hoop dat hij nooit meer vrijkomt. Inmiddels speelt zijn leven zich al ruim vijfentwintig jaar buiten de maatschappij af. Of hij nog ooit terug zou kunnen naar een normaal leven, is sowieso de vraag. Een jaar of vijftien geleden waren zijn behandelaars daar nog wel positief over en werd zijn terugkeer naar de samenleving ingezet. Eerst met begeleid verlof waarbij een behandelaar met hem op pad werd gestuurd. Later mocht hij alleen reizen. Dan kwam hij met de trein naar Amsterdam om het weekend bij mij door te brengen.’
‘Meteen al het tweede weekend was hij zo stoned als een aap toen hij binnenkwam. Onderweg naar mijn huis had hij cannabis gescoord. Daar was hij al jaren heftig aan verslaafd. Kom bij mij niet aanzetten met het verhaal dat cannabis een softdrug zou zijn die weinig kwaad kan, want mijn broer wordt er manisch van. Zelfs op het psychotische af. Toen hij destijds zo gruwelijk in de fout ging was hij ook onder invloed. En in alle tbs-klinieken waar hij tot nu toe heeft gezeten, wordt ook gerookt bij het leven. Blijkbaar is het niet al te ingewikkeld om drugs binnen te smokkelen. Een keer in de zoveel tijd wordt er op gecontroleerd. Mijn broer wordt vrijwel altijd positief getest.’
‘Ik vond het sowieso al een enorme opgave om hem een weekend over de vloer te hebben, maar stoned vond ik een absolute no go. Als ik aan hem vroeg of hij gerookt had, keek hij me wezenloos aan. ‘Dat heb jij heel goed begrepen,’ zei hij dan spottend, terwijl hij me met zijn wijsvinger probeerde te prikken. ’s Nachts spookte hij rond. Ik deed geen oog dicht. Ik vertrouwde hem niet en hij maakte me bang.’
‘Na een weekend of vier was de maat vol. Meteen nadat hij op zondagavond vertrok heb ik zijn begeleiders ingelicht over zijn druggebruik. Bij aankomst in de kliniek moest hij urine inleveren. Natuurlijk werd hij positief getest. Als strafmaatregel werd hem zijn onbegeleid verlof ontzegd. Op het moment dat hij dat te horen kreeg, ging hij zo vreselijk door het lint dat hij de wasbak letterlijk uit de muur van zijn cel heeft getrokken. Hij was zo agressief en daardoor zo vreselijk sterk dat de plaatselijke politie eraan te pas moest komen om hem in het gareel te krijgen. Toen wachtte eenzame opsluiting.’
‘Na een week werd ik uitgenodigd bij zijn behandelend psychiater. Mijn broers terugval was van dien aard dat de verloven tot nader order werden opgeschort. Aan het einde van dat gesprek vroeg hij of ik even bij hem wilde gaan kijken. Op het moment dat het luikje van die isoleercel openging en ik hem daar zag zitten op een zacht, schuimrubberachtig blok dat ook voor bed doorging, in die lege cel met gecapitonneerde wanden en alleen een TV die hoog in een hoek was opgehangen… Hij droeg een soort judopak waarin hij zichzelf niets aan kon doen, maar hij had zijn lippen tot bloedens toe stukgebeten. Als een verwilderd dier zag hij eruit. Het was afschuwelijk.’
‘Sinds die tijd ging het van kwaad tot erger met hem. Tegelijkertijd ging het ook een aantal keren goed fout met tbs’ers op verlof. Men werd voorzichtiger. Al met al is hij sinds dat laatste weekend bij mij nooit meer buiten geweest. Telkens als er een beetje vooruitgang was, viel hij net zo hard weer terug. Wat mij betreft is het goed zoals het is. Ik durf er absoluut mijn handen niet voor in het vuur te steken dat hij onder invloed van drugs niet nog een keer in de fout gaat. Dat mag nooit, maar dan ook nooit meer gebeuren!’
Marit’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.