De pahahaden op …
Wat zien we daar nou? Landschapsporno?
Hoe diep ik ook in de bossen ben met mijn wandelvriendinnen, tijdens een tocht komen we altijd andere wandelaars tegen. En guess what? Bijna altijd ándere vrouwenclubjes. Je kunt ze (en ons dus ook) bijna uittekenen: middelbare leeftijd, sportieve kleding, rugzakje en flinke stappers. En altijd vind je OSV (Ons Soort Vrouwen) lekker kletsend. Want het praat inderdaad altijd zo fijn: elkaar niet hoeven aankijken, goed bewegen maar niet té veel buiten adem raken, stiltes kunnen laten vallen om na te denken … dat zijn de beste gesprekken. En de dierbaarste wandelingen. Dus ik snap ons wel.
Raar eigenlijk dat we nooit groepjes mannen tegenkomen. Of groepjes jongeren. Maar dat gaat veranderen, lees ik nu. Voor mijn single hetero-vriendinnen gaat het helaas niet om groepjes mannen, maar om jongeren (voor wie die vriendinnen echt te oud zijn, hoor). Want bij jongeren schijnt wandelen hip te worden.
O nee, daar gaat mijn rust, denk ik dan. Komen al die jongeren met hun blikjes RedBull de natuur in stuiteren?! Wordt het zo hip om in de natuur te trekken dat je om elkaar heen moet zigzaggen?
(Alle middelbare-vrouwenclubjes van rechts hebben voorrang!) Hoe moet het dan met de natuur zelf, wordt alles platgetrapt en raakt het vervuild? Gaan nu zoveel mensen de bossen in zodat je voor je rust uiteindelijk beter naar de stad kan? Nee, natuurlijk niet. We hebben ten eerste behoorlijk veel natuur in Nederland. En zo hard zal het niet gaan met al die hipheid. Het lijkt me eigenlijk juist verfrissend om eens andere mensen in het bos tegen te komen, in plaats van in de middelbarevrouwenspiegel te kijken. En dan zien we vast ook meer mensen bezig met landschapsporno. (Watte? Nee, niet wat je denkt. Het gaat om een mooie foto maken. Zo mooi dat het bijna lustopwekkend is. Zoek in social media maar eens op ‘landschapsporno’. Pláátjes!)
Nou ja, hoe je het wendt of keert, de natuur is van iedereen. Laat ze maar komen, die jongeren. Als ze hun blikjes RedBull dan maar wel zelf opruimen. Dat doen wij ook met onze rotzooi. (Behalve met wc-papiertjes, trouwens. Die verstop ik ver van het pad, ergens onder een laagje zand.)