Misschien praat ze niet, ze vertelt wél

 

May-Britts dochter Flo vóelt het. Ze blijft wrijven en kijken. En niet eten…

 

 

Mijn meisje praat misschien niet op niveau, ze kan dingen wel heel duidelijk zeggen. Als ze ’s nachts naast ons bed staat bijvoorbeeld en het heeft gemunt op dat warme plekje precies tussen ons in. Zachte kusjes op mijn gezicht worden gevolgd door een: ‘Magkbijjeliggen? Daar.’ Met gestrekte arm wijst ze naar de verkozen locatie. Ook als je van beton zou zijn, kon je dit niet weerstaan.

 

Flo vertelt ook. Grote, zinnige zaken. Ik neem je mee naar de maand juni in 2011, het leven is warm en mooi en ik ben, heel pril en bijzonder gewenst, zwanger. De crèche van Flo en Bel ligt vlakbij mijn werk. Anton Pieck zou niet heel warm zijn geworden van de omgeving (ik trouwens ook niet) maar als je eenmaal door de deuren van de Kindergarden loopt, ben je in een andere wereld. Een zonnige en onbezorgde kinderwereld.

 

Ik loop naar de grote achtertuin en sta even stil bij de glazen deur. Flo speelt met de watertafel en Bel is druk in de weer met de inrichting van het kleine tuinhuisje. Als ze me zien, rennen ze op me af, nemen een aanloop en vliegen zo, hups, mijn armen in. De leidster volgt. Flo heeft vandaag niet gegeten. Vreemd vinden we dat, want als er iemand altijd vooraan staat als er brood, fruit en het rituele plakje worst aan het eind van de middag wordt uitgedeeld, is het mijn mooie meisje wel. We besluiten ons er niet druk om te maken, ik hijs de kinderen in mijn auto en rijd terug naar Amsterdam. Naar huis.

 

De volgende dag herhaalt zich het ritueel. De dag erna weer. Niet gegeten. Gelukkig heeft ze wat room op haar botjes en eet ze thuis wel, maar toch, maar toch. Vreemd blijft het.

 

Er staat een echo-afspraak in mijn agenda. Ik ben tien weken zwanger en kan niet wachten om het hartje te zien kloppen. Dan is het echt. Echt echt. Geliefde komt zelf naar de praktijk. We parkeren onze auto’s en treffen elkaar bij een cafeetje in de straat die, vanwege een overdosis aan kraamgerelateerde instanties, ook wel de geboortestraat wordt genoemd. ‘Nou, ik weet wel hoe laat het is als ik jullie hier samen zie.’ Geliefde komt een collega tegen. We wapperen er tegenin dat we in de buurt wonen en hier al jaren komen, maar hij weet wel beter.

 

Terwijl ik op de behandeltafel ga liggen, trekt de echodame het papier onder me nog even recht. ‘Dit voelt koud aan hè, dat weet je.’ De koude gelei komt op mijn buik. We kennen elkaar inmiddels na twee eerdere zwangerschappen. Ze beweegt het apparaat professioneel heen en weer over mijn buik. En nog eens. ‘Ik heb geen goed nieuws.’ Ik kijk in haar ogen. Die kijken me lang en recht aan. Dit is niet ‘geen goed nieuws’, dit is slecht nieuws. Het hartje klopt niet meer.

 

Omdat ik andere moeders in de wachtkamer die nog wel in blijde verwachting zijn niet bang wil maken, adem ik zo diep in als ik kan. Ik geef de echoscopiste een knuffel, houd een papieren handdoekje voor mijn ogen en loop met mijn gezicht tegen de schouder van mijn lief naar buiten. Hap lucht en… we staan op straat. We duiken samen in mijn auto want nu iemand tegenkomen die ons joviaal op de schouder slaat (want we komen toch zeker samen uit een echopraktijk, nou dan?) is het laatste wat we willen.

 

Hij kijkt op zijn telefoon. Het is tijd. We hebben allebei afspraken die in het licht van het afgelopen uur totaal onbelangrijk zijn, maar toch besluiten we ons weegs te gaan. Hij een belangrijke vergadering, ik haal de meisjes op. Flo heeft weer niet gegeten…

 

In de dagen die volgen hoopt de gynaecoloog dat mijn lichaam op natuurlijke wijze het vruchtje zal afdrijven. Ik wacht af en houd me rustig. Flo zit naast me. Zo vaak ze kan. Met haar wijsvinger volgt ze steeds de halve cirkel onder mijn oog. Heen en weer, heen en weer. Heel zachtjes. Ze kijkt me steeds recht in mijn ogen en zegt dan: ‘Ooo, máma. Ooo, máma.’

 

Ik weet al wat de leidster me gaat zeggen

 

 

Als na een week het vruchtje nog niet vanzelf is ‘vertrokken’, geeft de gynaecoloog me een pil. Die heeft een lichte versie van weeën tot gevolg en dan zal het binnen twaalf uur wel weg zijn. Ondanks dat het vruchtje niet meer leeft, voelt het toch raar om ons kindje (hoe klein ook) af te stoten. Weg te duwen. We besluiten er een rituele avond van te maken. De meisjes liggen in bed, de kaarsen gaan aan, we drinken wijn (want dat mag en ik heb er ernstig behoefte aan) en kijken naar ‘Stealing Beauty’. Met Liv Tyler. Ik voel inderdaad een lichte versie van een bevallingspijn en huil zachtjes. Als ik ’s nachts een soort tandje uitplas, huil ik als een wolf die haar jong is verloren. Dat stel ik me erbij voor tenminste. Een diepe oerhuil.

 

Flo blijft wrijven. En kijken. Mijn geliefde boekt voor ons allemaal een weekje vakantie in Forte dei Marmi en mijn verloskundige zegt dat ik een menstruatie moet afwachten en dan weer mag proberen om zwanger te worden. Ik zie de zon weer schijnen.

 

Als ik Flo naar de crèche breng, blijf ik even met haar in de auto zitten. ‘Flo, lieverd. Mama is weer blij. Het gaat goed met me. Ga je weer eten vandaag?’

 

Als ik na mijn werk de buitenspeeltuin van de crèche op loop, herhaalt zich het vaste ritueel. Mijn meisjes doen een wedstrijdje wie het eerst bij me is en de leidster loopt naar me toe. Vandaag met een huppeltje in haar pas. Ik weet al wat ze me gaat zeggen. Flo heeft weer gegeten.

 

 

May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com. Ze weet alles van mode en beauty, maar is ook nog een mens met drie dochters en een drukbezette man.

Fotografie: Esmee Franken, visagie: Linda van Iperen, haarstylist: Mandy Huijs