Zoek een hobby
‘Zoek een hobby!’ Het is haar standaardantwoord op een ieders problemen, en ze denkt oprecht dat zelfs de mijne ervan over zullen gaan.
Als je een hobby hebt word je afgeleid van je dagelijkse probleempjes (alsof mijn probleem een dagelijks probleempje is, slik), je moet er misschien wel lekker de deur voor uit, je ontmoet dan weer andere mensen, drinkt gezellig iets, enzovoort. Dus als ik vertel dat ik kotsmisselijk word van mijn “probleempje”, dat ik er jeuk van krijg, en dat mijn haren er soms van overeind gaan staan, hoop ik nog op een lachje door mijn kwinkslagen, maar helaas… het enige wat er weer uit komt is: zoek een hobby!
En dat heb ik dus maar gedaan, vertel ik haar de keer daarop. Ik moet er wekelijks de deur voor uit, en dat brengt inderdaad wat afleiding. Ik ontmoet er andere mensen, gelijkgezinden natuurlijk, en we begrijpen elkaar allemaal erg goed. En ik moet haar nageven, vertel ik haar ook, dat geeft veel steun. Je eigen worstelingen worden meteen een beetje in perspectief gezet, door de problemen van de andere deelnemers, tijdens zo’n cursusdag. En als jijzelf met de grootste problemen van de dag kampt, dan zijn ze er allemaal voor je om je te troosten. Voelt heel fijn. Er komt voortdurend iemand langs om te vragen of we nog iets willen drinken, en dan krijg je een lekkere cappuccino of zoiets, en als we voor de middag nog niet klaar zijn, mogen we allemaal blijven en krijgen we een lekkere lunch. Is dat fijn of is dat niet fijn?
Ja, ik vraag haar voor de zekerheid maar even of ze akkoord gaat met al het “geluk” dat ik nu heb.
En ze is het ermee eens.
‘Nou, zie je wel!’ roept ze. ‘Dus niks geen jeuk meer, kotsmisselijk worden is waarschijnlijk ook wel voorbij, en je haren zullen niet meer overeind gaan staan, vanaf nu. Hahaha.’
Zal ik nog antwoorden, of zal ik gewoon maar zwijgen nu? Ik dub nog drie keer, maar meld dan, volledig ten overvloede natuurlijk, dat de misselijkheid en de jeuk niet per se over zullen gaan van mijn wekelijkse uitje, maar dat mijn haar binnenkort waarschijnlijk niet meer overeind zal staan.
‘Want dat heb ik dan niet meer’, mompel ik nog zachtjes, terwijl ik weet dat ik veel beter mijn mond kan houden.
‘Hoezo?’ kwettert ze, terwijl ze iemand anders raad geeft via haar telefoon. Maar dan kijkt ze toch even op.
‘Geen haar meer??’, vraagt ze terwijl ze haar hoofd een beetje schuin houdt. ‘Welke hobby heb je dan gekozen? Waar heb je je voor opgegeven?’
‘Nou…’ antwoord ik vilein. En ik heb al lol met mezelf om de rest van mijn antwoord.
‘Van opgeven is nog geen sprake hoor, maar ik ben wel meteen begonnen. Ik zit nu op chemoën.’
En voor het eerst in honderd jaar is ze stil en geeft ze even geen advies.