Zijn vrouw was zes weken daarvoor aan alzheimer overleden.

 

‘Je wordt beroofd van je geschiedenis.’

 

 

‘Nee,’ zegt de man, ‘eigenlijk gaat het helemaal niet goed met me. Mijn vrouw is zes weken geleden overleden.’ Om hem heen vallen mensen stil, verlegen met de situatie. Ik vraag, omdat niemand anders iets vraagt, of ze plotseling is overleden, zijn vrouw, maar dat is ze niet – ‘Alzheimer’, zegt hij. Ik zeg dat ik het dapper vind dat hij toch naar dit feestje is gekomen, zo helemaal alleen. Maar daar maalt hij totaal niet om. Hij vermijdt oogcontact, praat een beetje in zichzelf en een beetje voor zich uit. Jaren had hij voor haar gezorgd. Eerst thuis. Totdat dat echt niet meer ging omdat ze hele nachten liep te spoken en hij zelf ook uitgeput raakte. Toen was ze naar een tehuis overgebracht. Hij ging haar elke dag opzoeken, maar dat was ook niet meer nodig nu ze er niet meer was.

 

Een paar dagen eerder had ik een prachtig interview met Clairy Polak gelezen. Ze schreef een boek over de alzheimer van haar man die drie weken eerder was overleden. Meteen bij de kop had ze me al te pakken: 

 

‘Je wordt beroofd van je geschiedenis.’

 

Over dat zij en haar man aan één woord, één blik, één gebaar genoeg hadden om elkaar te begrijpen. Over hoe ‘ik’ ‘samen’ was geworden en over hoe ze allebei gingen denken en kijken voor twee. En dat het zo verdrietig was later, toen haar man geen herinneringen meer had en het leek alsof ze ook een deel van haarzelf verloren had.

 

‘U bent vast erg eenzaam geweest’, vraag ik de man. ‘Eigenlijk kwam u al jaren alleen thuis en ging u ook alleen slapen, toch? Of herkende uw vrouw u nog?’ Nu zoeken zijn ogen die van mij. Inmiddels staan we nog maar met z’n tweetjes. Herkennen deed ze hem al heel lang niet meer. Maar soms had ze een goede dag en dan was zijn dag ook goed. Hij blijft me aankijken, terwijl hij praat. En die zorg in het begin en de dagelijkse bezoekjes aan haar toen ze in het tehuis zat, dat gaf hem een doel, structuur.

 

 

‘En dat doel bent u nu kwijt en dat voelt nog eenzamer dan toen ze u niet meer herkende maar er wel nog was?’

 

Vijftig jaar waren ze samen. Ik mag het best wel weten, zegt hij, terwijl hij zijn hand schuin voor zijn mond houdt, alsof hij op het punt staat een duister geheim te onthullen wat niemand anders horen mag. ‘Ik heb nooit iemand anders gehad.’ Ik zou deze man, met zijn broek keurig in de plooi, zijn schoenen glanzend gepoetst en zijn stropdas strak gestrikt onder zijn spencer, wel willen adopteren, zo grijpt hij me aan. Dan begint hij tot mijn grote opluchting over zijn dochters. Gelukkig heeft hij die, dus dat van dat adopteren was nou ook weer niet nodig. Maar een biertje gaat er nog wel in, zegt hij. Hij lacht naar me als ik ermee terugkom. 

 

‘Proost,’ zegt hij, ‘heel fijn hoor, om even met je praten!’

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans