Er komt weer iets overwaaien
En het heeft te maken met de was doen – of juist niet meer.
Het begon met je haar wassen. Elke dag in de shampoo was onnodig en niet eens goed voor je haar want het zou er alleen maar slapper van worden. En dan was er ook nog het milieuaspect van zeep en verpakkingsmaterialen en zo. Eerlijk gezegd kon ik er goed mee leven, met die haarwastrend; mijn haar doet het zienderogen beter op minder shampoo.
Maar over de no-wash-beweging die hieruit voortvloeide en die ook het mes zet in het gebruik van de wasmachine, moet ik nog even nadenken. Ik zie het heus wel, het argument van al die wasmiddelen en het hoge energieverbruik. Maar om nou te zeggen dat een onderbroek gerust twee dagen mee kan voordat ie in de wasmand hoeft?
De no-wash-trend zet door in de VS en onder de volgers is het inmiddels goed gebruik om je jeans niet – als in: nooit – meer te wassen maar een nachtje buiten te hangen, tenzij er een ramp gebeurt (zak frietje mét erover morsen?). Bijkomend voordeel van niet meer wassen is dat je jeans mooier oud wordt (zegt men) en langer meegaat. Wollen kleding idem dito. Gewoon even luchten en hobbelen maar weer. Voor de ergste gevallen van ruikt-niet-meer-fris zijn er de geurverwijderaars en opfrissprays. En alleen als het echt niet anders kan even die wasmachine laten draaien, maar het liefst koud of anders maximaal op 30 graden want dat is wel zo duurzaam.
Als minder wassen de norm wordt wil ik daar best wel eens naar kijken. Wollen wintertruien een nachtje in de vrieskou hangen deed mijn moeder al, doe ik ook en doet mijn dochter ook weer, dus dat is een inkoppertje. Maar een bed verschonen? Elke week en daar is geen discussie over mogelijk! Deed mijn moeder al, doe ik ook en doet mijn dochter ook weer.
En koud wassen voor beddengoed? Veertig graden minimaal. Ook dat is een kwestie van genetisch bepaald.
En dan nog even over die spijkerbroek. Toen ik een flowerpowerhippie was moesten mijn spijkerbroeken behalve onmogelijk en ziekmakend strak ook te goor om aan te pakken zijn. Ik ging zelfs zo ver dat ik er weleens wat sigarettenas over uitwreef als ie niet smotsig genoeg was. Zodra mijn moeder de kans kreeg griste ze de broek uit een stapel op mijn kamer en kieperde ‘m gelijk in de wasmachine. ‘Want anders kun je ‘m binnenkort rechtop in een hoek van je kamer zetten.’ Achteraf? Ze had groot gelijk. Zoveel viezigheid aan mijn lijf zou nu niet meer gedijen.