- Kerstversiering in de tuin, daar deed niemand aan.
- Iedereen had een antenne op het dak. Goed voor ontvangst van Nederland 1 en 2.
- De buurman had de eerste kleurenTV, wij mochten daar de kinderprogramma’s kijken. Op woensdagmiddag.
- De melkboer kwam aan de deur, de bakker, de vis- en de groenteboer. Gewoon elke dag. Thuisbezorgd.nl? hoe had je dat in die tijd kunnen uitleggen.
- Je rijdt nog wel eens door die straat heen en dan kun je nog precies opnoemen wie er vroeger woonden.
- Maar nu woont vrijwel niemand uit die tijd er nog.
- In overlijdensadvertenties tref je zo af en toe de namen van de ouders van de kinderen met wie je destijds speelden.
- Soms kom je spontaan, in de supermarkt, op straat, nog wel eens iemand tegen uit de straat. Je groet elkaar en je loopt weer door. Wat we dan allebei voelen: die band van vroeger gaat nooit verloren.
- Als je terugdenkt aan die tijd in de straat, dan weet je: goh, wat was het leven toen simpel en goed.
Woonde jij ook in zo’n straat?
In welke straat groeide jij op? Herken je deze dingen nog? Dan kun je terugkijken op een jeugd in de fijnste straat van vroeger.
- Auto’s waren er nauwelijks, dus je kon altijd op straat spelen.
- We stoepranden, veel. Wie het best de bal tegen de stoeprand kon gooien.
- Wat speelden we nog meer op straat? Riddertje, verstoppertje, touwtje springen (alleen als het knappe buurmeisje meedeed).
- Skateboards waren er nog niet. Wel stepten we.
- Ja, mijnheer Terlouw, dat klopte. Er bengelden veel touwtjes door de brievenbus om de voordeur te openen.
- Als er sneeuw lag, was er altijd een sneeuwballengevecht. En dan deed die gekke overbuurman ook altijd mee.
- De mijnheer van nummer 4 had juist een enorme hekel aan sneeuw. Als je maar lang genoeg sneeuwballen tegen zijn raam gooide, werd hij kwaad en rende je achterna.
- En die man van nummer 16 pakte altijd je voetbal af als die in zijn voortuin kwam.
- Juist bij hem vloog dus de bal door voor voorruit. Dat ging niet helemaal per ongeluk.
Door: Falder