Wiekes Wereld

 

Ik ben blij met Netflix. Wij zijn nu, na een overdosis Scandinavische en Engelse thrillers, los op een lekker familiedrama: ‘Restaurant’.

 

 

Een Zweedse serie, met solide afleveringen van een uur. Met steeds een fijne cliffhanger.

 

Als ik mensen vertel dat wij Restaurant zo goed vinden, doen ze wat meewarig: ‘Ach gos, is toch veel te langzaam en te antiek? Je kunt wel zien dat Wiek en Man een dagje ouder worden. Zo sneu.’ Maar dat is er nou juist zo prettig aan. De acteurs zijn net echte mensen, met al hun sores en geluksmomenten. Het begint vlak na de Tweede Wereldoorlog. Een familie met een restaurant. Alles zit erin: onmogelijke liefdes, die uiteindelijk toch mogelijk worden of alsnog ontploffen. Intriges. Drugs. Racisme. De arrogante houding tegenover gastarbeiders. Chantage. Een ongekend lullige en opportunistische schoondochter, die je meteen een levenslang gevangenisverblijf met brood en spinnen toewenst. Ongehuwde moeders. De enge houding ten opzichte van homo’s en lesbiennes. De oprichting van een vakbond. Dit alles afgezet tegen het tijdsbeeld van toen. De eerste televisie, oude auto’s in het straatbeeld, heerlijk. Na elke serie krijg je de aankondiging ‘vijf jaar later…’ Dat scheelt veel uitleggen en langdradig gedoe.

 

‘Netflix?’ vond een vriend, ‘dat maakt mensen asociaal!’ Da’s nogal een zure bewering, al zit er wat waars in. Maar wij hebben op onze manier wat structuur aangebracht in ons lockdownbestaan. Wij eten meestal met bord-op-blad-op-schoot voor de televisie. Als M leuke gasten heeft kijken we. Maar als M er te veel doorheen klept, zappen we naar Binnenstebuiten. Dan het Journaal. Daarna gaan we verder met de serie van dat ogenblik, nu dus al een hele tijd Restaurant. We zaten er net weer helemaal in, toen de telefoon ging. ‘Laat maar bellen,’ dacht ik, ‘ze bellen wel terug als het dringend is.’ Toch nam ik op, omdat het iemand kon zijn die… nou ja, te lang verhaal. Ik nam op dus. Stom. ‘Ha Wieke, stoor ik?’ Ik was niet assertief genoeg om te zeggen ‘best wel, we hebben bezoek!’ Wat gelogen zou zijn, want je mag geen bezoek. Ik had ook niet kunnen zeggen ‘ik sta op het punt de deur uit te gaan’, want je mag die deur voorlopig niet uit na negen uur. En een eerlijk, dus meteen doeltreffend ‘mag ik je straks terugbellen, want wij zitten net naar iets spannends te kijken!’ kwam niet in me op. Het was iemand die ik drie jaar niet had gesproken. Dan is het flauw om te zeggen ‘zo geen zin in jou!’ Wat nog eerlijker en doeltreffender zou zijn, want dan zou ze vast nooit meer bellen. (In Restaurant liegen ze ook veel.) Vooruit. Wat had ze te melden? Een heleboel. Ze belde omdat ze wilde weten hoe het met ons ging. Na haar monoloog, die een uur duurde, wist ik tot in de finesses hoe het met haar ging. Zij kan onmogelijk te weten gekomen zijn hoe het met ons ging. Enfin. Zulke mensen zijn er nu eenmaal. Ook in Restaurant. Geen menselijk dingetje, of het komt voorbij. We hebben nog zeven afleveringen te gaan en daarna is het helaas afkicken geblazen. Alsof je beste vrienden geëmigreerd zijn. Dan loopt het weer mis met onze lockdownstructuur. Hoe moet het dan met ons? Iemand nog een tip?

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel