Wieke wil naar de kapper

 

 

Mijn haar is onwaarschijnlijk lang voor mijn doen. Ben ik er blij mee? Echt niet. Daar heb ik hier al eerder over gejammerd.

 

 

Een paar weken geleden werd ons zevende kleinkind geboren, een prachtig jongetje. Wij zaten in een vakantiehuisje in de buurt, om op zijn zusje te passen als de bevalling zou beginnen. Onze kleinzoon nam de tijd. Maar toen hij de wereld in kwam met zijn ruim negen pond en 57 cm waren we dolblij. Ik wilde uiteraard met die wolk op de foto. Dat plaatje stuurde ik naar familie en een paar vrienden. Niet op FB, want daar ben ik huiverig voor. Op de foto zie je een trotse opa. En oma met haar lange haar, met ons laatste (dat roepen onze kinderen vol overtuiging) kleinkind.

 

Krijg ik een berichtje terug van een familielid: ‘Oma moet naar de kapper!’ Grapjas. ‘Bel jij Rutte even dat hij de kappers opengooit?’ appte ik terug, toch wat in mijn wiek geschoten. Let liever op dat mooie jongetje en zeik niet over mijn haar? Ik dacht aan mijn kapper Patrick en stuurde hem een mailtje. ‘Hoe gaat het met je?’ Dat hield niet over, was zijn antwoord. ‘Alles wat ik aan financiën op orde had, privé en zakelijk, zie ik verdampen en ik heb twee mensen moeten ontslaan.’ Allemachtig, ik ken ze allebei. Leuke, talentvolle meiden, jonge moeders, die ook een hypotheek en vaste lasten hebben. ‘De beautybranche is niet essentieel,’ mailt Patrick, ‘en toezeggingen over steun tijdens deze tweede lockdown zijn er niet.’ Wat waardeloos.

 

Eenmaal thuis, na ons verblijf aan de kust bij onze kinderen, was ik mijn haar. ‘s Nachts zit het behoorlijk in de weg, dus ik bind het in een staartje. Dat doet weer pijn in mijn nek. Dan maar bovenop mijn hoofd. Dat helpt. De volgende ochtend slaap ik uit en vergeet ik dat staartje. Ik kom beneden en Man gaapt mij wezenloos aan om vervolgens in een onbedaarlijke lachbui te schieten. Hij komt niet meer bij. ‘Je lijkt wel een voetballer’, krijgt hij er met moeite uit en lacht zich dan alweer tranen. Ik snap er niks van. Totdat ik ineens aan het staartje denk. In de hal kijk ik in de spiegel en goh, hij heeft gelijk. Ik lijk sprekend op Virgil van Dijk (leuk is hij hè mensen?). Gewoon één gezicht. Dus zo erg is het niet. Maar ondertussen blijven de kappers dicht. En is de beautybranche ‘niet essentieel’. Ik denk aan de pret die we altijd hebben, bij Patrick in de kapsalon. Hij zou ook zo het theater in kunnen, ware het niet dat ook dit als ‘niet essentieel’ wordt gezien. Ik denk aan die schattige bejaarde vrouw die altijd met de taxi naar hem toe komt. Hoe ze dan stralend en met een mooi gekapt hoofd naar huis gaat, in alle opzichten opgefrist. Want dat gebeurt daar ook: door de aandacht, de grappen, soms serieuze gesprekken en het vakwerk op je hoofd, zorg je als kapper voor blije mensen. Al die dingen waar je vrolijk van wordt, dreigen nu naar de gallemiezen te gaan.

 

Ik rijd vaak langs Patricks, ooit kerngezonde, zaak in Nijmegen. Het ziet er onheilspellend donker uit. Als deze ellende nog lang duurt, hoeveel ‘niet essentiële’ zaken gaan dan op de fles? Kabinet? Ik houd mij aan de regels, maar houden jullie nu eens op met tot in het oneindige overleggen? Schiet op met vaccineren, zodat ons land, in alle opzichten, weer open kan!

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel