Lieve Wieke, liefste dochter en erfgename,
Tja, dertig. Ik ben dus van kort na de oorlog en toen was dertig inderdaad een andere leeftijd. Jij mocht studeren zo lang als je wilde, je verdiende er altijd zelf bij en wij hielpen je financieel. Dat laatste lag echt anders in mijn jeugd. Toen zowel mijn broer, mijn zus als ik studeerden, was dat voor mijn ouders eigenlijk niet op te brengen. Mijn moeder was onderwijzeres, nu wordt er gestaakt uit onvrede over het salaris (die onvrede is terecht), maar toen was het salaris van een juf of meester echt laag. Met de uitkering van mijn vader (hij was oorlogsinvalide) erbij kon een gezin met drie studerende kinderen niet rondkomen. Halverwege mijn studie, na mijn kandidaatsexamen, ging ik dus alvast lesgeven; ook toen was er een groot tekort aan leraren.
Nee, er bestond niet iets als een tussenjaar. Had ik dat opgenomen, had ik meteen in dienst gemoeten.
En als je een baan hebt op je vierentwintigste, dan gebeuren andere belangrijke zaken zoals samenwonen en kinderen, kortom huisje, boompje, beestje (ja, een poes of kat is altijd onderdeel van ons gezin geweest) ook eerder.
De hersenonderzoeker Dick Swaab zegt in zijn bestseller ‘Ons Brein’ dat het een algemeen verschijnsel is dat mensen nare dingen beter onthouden dan leuke zaken. Dan gaat het vooral om dingen in je persoonlijke leven.
En ja, jouw voorbeelden herken ik natuurlijk. Maar voor mijn generatie is in dat opzicht nog steeds dé vraag: Waar was jij toen je hoorde dat president Kennedy was vermoord?
Ik was zestien, kwam thuis van basketbaltraining waar mijn ouders samen met een bevriend echtpaar dat geen tv had in een grafstemming naar de televisie zaten te kijken. Ik vroeg verbaasd wat er aan de hand was, het antwoord was toen voor mij verpletterend. John Kennedy was in die tijd een held, zeker voor mensen van mijn leeftijd. Hij was de verpersoonlijking van een mogelijke nieuwe menselijker orde.
Later werd duidelijk dat zijn opvolger, Lyndon Johnson, uiteindelijk meer bereikte en dat overigens Kennedy in persoonlijk opzicht allesbehalve de heldenstatus verdiende.
Ik zat gewoon te werken op dinsdagmiddag, toen een ict-medewerker mij kwam halen. Terwijl hij op zijn computerscherm het eerste vliegtuig en de eerste toren liet zien, kwam het bericht dat een ander vliegtuig de tweede toren binnen was gevlogen. Ik weet dat jij, toen ik je kwam halen erg onder de indruk was, temeer omdat wij het jaar ervoor in New York waren geweest.
Pim Fortuyn moest ik jou uitleggen. Je wist dat ik zeker geen fan was van hem. Maar een politicus vermoorden, in Nederland, daar was ik diep van onder de indruk, zeker ook vanwege het besef dat de nasleep van deze moord weleens zeer ernstig zou kunnen zijn. Je was twaalf maar kon mijn verhaal heel goed volgen.
Ook bij mij staan deze gebeurtenissen in het geheugen gegrift; daarnaast gelukkig ook andere, leukere bijzonderheden zoals bijvoorbeeld jouw geboorte. Niet het einde van een periode maar het begin.
Je vader