Wieke over haar Tante Mies

 

Het gezegde ‘als een oude man of vrouw sterft, is het alsof er een bibliotheek is afgebrand’, klopt. Weg zijn de verhalen en je moet het doen met de herinneringen.

 

Het gezegde ‘als een oude man of vrouw sterft, is het alsof er een bibliotheek is afgebrand’ klopt. Weg zijn de verhalen en je moet het doen met de herinneringen.

 

Een van mijn leukste tantes was tante Mies. Ik zat achter het gastenboek toen zij en haar Frits (mijn moeders broer) 25 jaar getrouwd waren. Frits en Mies woonden in de Van Ostadestraat in Amsterdam en ik herinner me kolkende verjaardagspartijtjes op tweehoog. Rokende mannen, gierende vrouwen, moppen tappen, heel veel lachen, heerlijk. Mijn moeder kwam uit een familie met rappe Amsterdamse humor. Als tante Mies bij ons op bezoek was, keken mijn broer, zus en ik begerig naar haar tas, waarin altijd drie puntzakken met snoep zaten. Onze moeder verbood ons naar dat snoep te vragen, na die ene keer dat ik ongerust had gezegd: ‘Tante Mies, wat is uw tas klein!’ Kinderen hadden ze niet. Ik weet zeker dat ze dat jammer hebben gevonden.

 

Toen stierf oom Frits. Zijn hart. Snikkend zat tante Mies in het zaaltje waar de kist stond opgebaard. Ik woonde al op kamers en regelmatig ging ik bij haar eten, dat vond ze gezellig en ik ook. Hoe verdrietig ze ook was, we konden desondanks nog steeds met elkaar lachen. Als ik mijn buik weer eens rond had gegeten en de trap afging om naar huis te fietsen, riep ze me achterna: ‘Wiek? Wanneer kom je nou éindelijk weer es eten?’ Dan moest ik weer naar boven om pijlsnel naar de wc te gaan. Niemand had een mobiele telefoon. Maar Tante Mies had een vaste lijn en in die tijd had ik een Frans vriendje in Parijs. ‘Lekker ver weg,’ vond zij, ‘wel de lusten en niet de lasten!’ Dat vond ik ook. Bij haar mocht ik hem bellen en ik rekende de minuten bij haar af. Mijn ouders mochten er niets van weten en zij hield haar mond. Het liep af en toe pijnlijk in de papieren. ‘Van dat geld had je allang in Parijs kunnen zijn’, vond tante Mies. ‘Zal ik iets voorspellen?’ vroeg ze me toen en ze beweerde dat het uit zou gaan. Nog geen half jaar later was dat zo. 

 

 

 

Ik ging het vertellen. Veel hartzeer kostte het me kennelijk niet, want nadat ze een groot glas sherry voor me had neergezet en zelf ook iets hartversterkends nam, zaten we alweer te snikken van de lach.

 

Ik kan mezelf wel voor de kop slaan dat ik na terugkomst uit Zambia niet bij haar langs ben gegaan. Van een nichtje hoorde ik dat ze, net toen ik had willen bellen, was overleden. Diep in de negentig. Haar familieleden hadden mijn adres niet. Ik ben dus niet eens op haar begrafenis geweest. Ik pluk de lelietjes uit de tuin en zet ze in een vaasje bij haar trouwfoto. Het bruidsmeisje dat links staat, is de enige tante die over is. Ook al heel oud. Nu niet weer dezelfde fout maken!

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel