Of we even op school willen komen
Te veel prikkels is voor niemand goed. En zeker niet voor Flo. Dus gingen we op digitaal dieet. Maar nu moeten mijn lief en ik naar school waar een heel comité op ons wacht.
We lopen over het parkeerterrein naar school. Zonder Flo. Ze is thuis met opa en oma. Wij hebben een gesprek. Vorige week hebben we besloten haar even thuis te houden. Om tot rust te komen. Ons meisje heeft haar hoofdje zelf tot een kookpunt gebracht. Ze hongerde naar prikkels, ging van YouTube naar de My PlayHome-app naar K3 op ons Sonos-systeem. En toen kookte ze over.
We hebben een digitaal dieet ingesteld. Dat is niet makkelijk, want kinderen houden van routine en kleine autistjes al helemaal. Zelf ben ik ook vergroeid met mijn telefoon dus om het voor ons allemaal wat makkelijker te maken, verstop ik hem in het dashboardkastje van mijn auto. Het hele weekend. Dat is voor mij ook wennen.
In het begin piept Flo. ‘Ik mag wél op de telefoon!’ Om vervolgens mijn stem en intonatie perfect na te doen; ‘Natuurlijk schatje, je mág ook op de telefoon.’ Maar het mag niet. En hij is er niet. Ineens zitten we op de bank en lezen we boeken. Die worden er ook vrij fanatiek doorheen geduwd, maar toch. Ik lees, Flo luistert.
De laatste dagen ben ik zo veel ik kan bij Flo. Iedereen is naar school of aan het werk. Wij kleuren, ruimen de boodschappen uit en om de vier minuten komt Flo bij me zitten. Of ik even wil snuffelen als een konijntje. Klein konijntje betekent een zacht snuffeltje, groot konijntje met een harde snuif door je neus ademen. En dat dan achter haar oor. Mijn jongste meisje zegt dat ik bij een groot konijntje streepjes op mijn neus krijg. Streepjes. Dat klinkt zoveel gezelliger dan rimpels.
Af en toe denk ik aan school. En hoe het verder moet. Ik duw dwanggedachten weg. Komt tijd, komt zorg is mijn motto geworden. Maar toch. Als het nou niet werkt op deze school. Wat dan? Donderdag om negen uur hebben we De Afspraak. Dan weten we meer. Laat ik rustig blijven. Dat lukt natuurlijk niet.
Ik voel de tranen aan de poort kloppen. Nu al. Dat gaat lekker.
Ineens is het donderdag. Mijn liefste ouders zijn, weer, een nachtje langer gebleven zodat Flo bij hun kan zijn en wij daar rustig kunnen praten. Geliefde en ik brengen eerst de andere meisjes naar hun veilige klassen. ‘Succes straks’, zegt de juf van groep 4. Belize heeft het haar verteld. Flo was onrustig. Flo was een beetje stout. En nu is Flo thuis. Ik voel de tranen aan de poort kloppen. Nu al. Dat gaat lekker.
Lief en ik lopen de school van Flo binnen. We mogen meteen naar het kamertje links. Ik schrik van de hoeveelheid mensen. Het is én de juf, én de directrice én een intern begeleidster. En wij. Iedereen praat geforceerd luchtig. Over de koffie waar we nog niet aan toe zijn gekomen, over de verkiezingen die gisteravond zijn geweest. Over het weer en over de zomertijd die bijna komt. Van die dingen. Iedereen wacht op de ongemakkelijke stilte. De ongemakkelijke stilte die het startsein is voor het echte gesprek. Dat waar we voor gekomen zijn.
Ik kijk naar mijn lief. Hij zit rustig achterover. Rechterbeen op linkerknie. Koffie in zijn hand. Hem blaas je niet zo snel om. Ik kijk voorzichtig of ik ergens een doos tissues zie. Die zijn er altijd, waarom nu niet. Dan maar diep ademhalen. Geen mietje zijn. Ik ben haar moeder, ik moet haar beschermen. En vooral; geloven in ons mooie meisje. Misschien is ze nu even op drift geraakt, ze komt weer op koers. Dat weten we toch.
‘We hebben een beslissing genomen die we graag met jullie willen overleggen.’
Ik kijk naar het plafond en houd mijn adem in. De woorden die nu vallen, kunnen alles veranderen.
‘We denken dat Flo verveeld is. Als jullie het ook een goed idee vinden, willen we haar bevorderen naar groep Zon.’
Als we het gebouw uitlopen, heb ik het gevoel dat mijn voeten de grond niet raken. Zon. Wat hadden we daar behoefte aan.