‘Was ik maar niet zo trots geweest’

 

Als de schoonvader van Margriet overlijdt brengt dat herinneringen boven aan haar eigen vader met wie ze geen contact meer heeft. Is ze nog op tijd om hem te bezoeken?

 

 

 

‘Buiten zie ik een vader met zijn dochtertje lopen. Het meisje drentelt achter een kinderwagen en iedere keer als ze te dicht bij de stoeprand komt geeft hij haar zachtjes een duwtje de goede kant weer op. Verdrietig denk ik terug aan mijn eigen vader en warme herinneringen dwarrelen door mijn gedachten. Hoe ik bij hem achterop de fiets zat op weg naar de speeltuin en hoe hij altijd wedstrijdjes met mij deed in het zwembad op de camping.

 

Helaas kwam er aan mijn gelukkige jeugd abrupt een einde toen mijn ouders uit elkaar gingen en hij voor zijn baan naar België verhuisde. Ik zag hem daarom heel weinig en dat werd nog minder toen hij hertrouwde en met zijn nieuwe vrouw ook een kind kreeg. Ik baalde er heel erg van dat mijn stiefbroertje wel de aandacht kreeg die ik toch ook verdiende? Ik voelde me altijd een gast als ik bij mijn vader en zijn nieuwe vrouw logeerde en was jaloers als ik hem met mijn stiefbroertje zag voetballen. Het voelde voor mij alsof ik alleen wat kruimels van zijn aandacht kreeg en toen ik eenmaal in de pubertijd zat hoefde ik helemaal niet meer zo nodig naar hem toe. Daar koos ik zelf voor en wat mijn vader daarvan vond, dat boeide me niet zo erg. Hij moest toch zo nodig ver bij mij vandaan wonen?

 

Toen ik eenmaal volwassen was verwaterde het contact met hem helemaal. Ik nodigde hem zelfs niet uit op mijn bruiloft en ook toen ik kinderen kreeg stuurde ik hem geen geboortekaartje. Want ik was te trots om toe te geven en het was inmiddels allemaal zo lang geleden. Maar toen mijn schoonvader vorig jaar overleed begon het bij mij te knagen. Wat nou als mijn vader ziek was en ik zou het niet eens weten? Of erger nog, dat hij inmiddels gestorven was en ik nooit meer een gesprek met hem zou kunnen hebben over hoe het nou allemaal zo gelopen was in ons leven. Hij was tenslotte wel mijn vader en ik zat toch nog met een aantal vragen waar ik graag antwoord op wilde hebben.

 

Toen ik vorig jaar naar Frankrijk op vakantie ging besloot ik om samen met mijn gezin een tussenstop in België te maken, vlakbij het huis waar mijn vader woonde. Ik zou alleen naar hem toe gaan om te kijken hoe hij me zou ontvangen. Het was doodeng om op de deurbel te drukken, want hoe zou het zijn om hem na al die jaren weer te zien? Door het glas zag ik iemand aan komen lopen en ik trilde helemaal toen de deur openging. Maar het was mijn stiefmoeder die opendeed. Toen ik vertelde wie ik was vroeg ze niet of ik binnen wilde komen maar zei ze dat haar man hier niet meer woonde.

 

Koortsachtig dacht ik na, was ik te laat? Was mijn vader inmiddels overleden? Met een kloppend hart vroeg ik waar hij nu was. Toen zei ze stuurs dat hij inmiddels in een verpleeghuis woonde, maar dat hij niemand meer herkende. Ze wilde me wel het adres geven, maar daar bleef het wat haar betreft bij. Ik had hem te veel pijn gedaan, zei ze nog toen ze de deur dichtdeed.

 

De volgende dag ben ik samen met mijn man naar hem toe gegaan. Ik zag mijn vader meteen zitten in de aula, een oude man met dun grijs haar. Door zijn glazige blik had ik wel door dat hij in eerste instantie niet wist wie ik was. Pas toen ik hem over zijn hand aaide en mijn naam zei zag ik iets van herkenning in zijn ogen. Hij begon zachtjes te glimlachen en pakte me vast. Huilend heb ik een tijdje zo met hem gezeten en ik voelde een golf van verdriet over me heenkomen over alle gemiste jaren dat we geen contact met elkaar hadden gehad. Jaren die ik nooit meer over kan doen. En het ergste is nog dat het mijn eigen schuld is, want ik had nog wel een vader gehad als ik niet zo trots was geweest.’