Waarom we moeten stoppen met kijkcijfers
Onze dag begint met het bekijken van de kijkcijfers. Mijn teerbeminde maakt tv-programma’s, dus hij wil graag weten of dat wat hij (en met hem een heel team) heeft gemaakt een beetje in de smaak is gevallen bij das publikum.
Is het een nieuw programma, dan zitten we zenuwachtig vanaf 7:30 uur te refreshen. Tegen beter weten in trouwens, want de cijfers zijn pas om 7:38 uur te zien. Geen idee wie dat heeft bedacht en ik heb er al helemaal geen notie van waarom dat precies op dat moment moet zijn, maar het is zo. Ik heb wel eens gehoord dat Sybrand Niessen de cijfers net een paar minuutjes eerder krijgt omdat hij mensen kent die mensen kennen, maar wij normale stervelingen moeten wachten tot 7:38 uur.
Niet alleen tv-makers kijken naar de cijfers, het hele land weet inmiddels de weg te vinden naar de nationale rapportcijfers van onze programmamakers. Toen ik ging studeren werden de uitslagen van tentamens op een centrale plaats in het universiteitsgebouw opgehangen. Bloedirritant vond ik dat. Dat iemand anders eerder wist dan ik wat mijn cijfer was en sowieso dat iedereen kon zien of ik het wel of even niet helemaal begrepen had. Maar toen ik er achter kwam dat niemand zich nou echt bijzonder druk maakte om mijn scores, liet ik het lekker los. Maar dat is bij onze tv-makers niet echt het geval. Het is koffiepraat-talk bij uitstek.
Bij tv worden de cijfers elke dag publiekelijk gedeeld. Het is niet zo dat Elle of Vogue elke dag rapporteren hoeveel issues ze hebben verkocht en ik hoor ook niet hoeveel mensen er gisteren naar de 538-ochtendshow-met-Frank-Dane hebben geluisterd. Ja, er worden kwartaalcijfers bekend gemaakt en in bladenland heb je de HOI-cijfers, maar die verschijnen a. maar één keer per kwartaal en b. die zijn voor het gewone publiek een stuk lastiger te vinden.
Bij tv kan de hele natie zien of je het wel of niet goed gedaan hebt. Voor zover kijkcijfers überhaupt een indicatie zijn van of iets goed was. Zomergasten vind ik een parel, maar is nu eenmaal geen allemansvriend. Journalisten met een onstilbare honger naar leedvermaak kijken of Beau wel of niet in de kijkcijfer top 25 staat. Je wordt als presentator meteen gewogen en tegen het licht gehouden. Er keken niet genoeg mensen dus zal het wel niet goed zijn. En zo gaat de vervelende vicieuze spiraal naar beneden. Er wordt over geschreven, gasten willen niet komen, daardoor verliest een programma urgentie en dan blijven de cijfers laag. Op zo’n manier heeft bijna niemand een eerlijke kans om omhoog te krabbelen. Ik heb Boulevard opgestart en geloof me: die cijfers met zes nullen kwamen echt pas na een aantal maanden. Mensen moeten weten dat je er bent, jij moet je programma fijn slijpen, je moet de kans krijgen om te groeien, te rijpen. Maar die kans lijkt iedereen bijna te worden ontnomen want je hebt al meteen een aantekening te pakken bij een slechte score. Het speelt, ook bij mij, toch onbewust mee in je waardering. Vindt iedereen Chateau Meiland leuk, dan wil je dat ook zien. En als je van alle kanten hoort dat iets niet scoort, denk je toch onbewust dat het dan ook wel niks zal zijn.
Ach, ik vind het gewoon niet leuk voor Beau. Want bij hem hangen ook elke dag zijn cijfers op het prikbord. Alleen in tegenstelling tot mijn universiteit-tijd kan het in zijn geval iedereen bijzonder veel schelen.
Daarom is mijn moraal van vandaag: behoud de kijkcijfers, maar maak ze alleen inzichtelijk voor de mensen die er echt mee te maken hebben. Of we kijken allemaal even niet en pas over een paar maanden weer. Eens zien hoe de vlag er dan bij hangt.