Waarom droom ik de laatste tijd toch zoveel over de doden?
Falder-columnist Hein van Dam ziet in zijn dromen veel te vaak de levenden van vroeger. Komt dat door de ouderdom? Of toch door die klote corona?
Nicole is al meer dan een jaar dood. Nicole straalde altijd de lente uit en was onderdeel van ons studentengroepje. Vannacht droomde ik over haar. Ze droeg weer een outfit met alle kleuren van een snoepwinkel. Blauw, roze, rood en geel. Daarboven haar blonde koppie, dat vrolijk om zich heen keek. Toch werd dit geen leuke droom. Nicole was niet alleen. Ons studentengroepje was bij elkaar. Nicole was wel weer het middelpunt. Nee, niet door dominant te zijn. Maar gewoon door er te zijn. Wij waren allemaal heel verschillend, maar zij verbond ons. Ook in deze droom lachte ze, zoals ze zo vaak deed. En wij lachten mee. Maar zij besefte als enige niet, dat ze dood was. Wij wisten dat wel. Niemand van ons wilde dat echter haar vertellen. Ik kon door haar heen kijken. In mijn droom voelde ik haar eenzaamheid, wanneer zij zou beseffen dat wij allen leefde en zij niet. Ik werd wakker en staarde het donker in. Ik mistte haar enorm.
Als je droomt over een mooie vrouw
Dodenrijk
Ik droom de laatste tijd regelmatig over de doden. Over mijn veel te vroeg overleden vader. Mijn oma. Mijn tante Nel. Als je mijn dagdromen meetelt, zijn er nog meer. Zelfs geesten, waar ik jarenlang niet over heb nagedacht. Ik maakte een wandeling door mijn geboortedorp en bijna elke huis ademde herinneringen uit. Ook hier stond de deur van het dodenrijk wijd open en zag ik bij heel veel woningen schaduwen van hen die in mijn jeugd het straatbeeld bepaalden. Waarom speelt zich in mijn hoofd steeds meer de film van het verleden af? Soms vervormd, in mijn dromen, soms overdag, maar dan haarscherp als het oude Polychoonjournaal. Ik lees vaak dat hoe ouder je wordt, het leven van vroeger zich steeds meer opdringt. Maar doorgaans ben ik er de man naar die constant nieuwe, uitdagende of leuke doelen voor zich ziet. Is het dan toch die klote corona-tijd, die als een donkere deken zijn invloed uitoefent. Ik neig naar het laatste. Hoe dan ook, ik wil niet dromen over de doden. Als ik straks dood ben, dan start ik met hen wel een praatgroepje, of ga een eeuwig durend feessie bouwen. Dood ben ik namelijk nog lang genoeg. Ik wil nu vooral de energie voelen van de levenden. Van nieuwe kansen. Van die dingen, waarbij je uit je dak kan gaan. Ik wil langere dagen. Warmte. Laat de lente maar komen. En schiet aub ook op met mijn vaccin.
Door: Redactie Falder