Voor geluk geboren

 

Ik ben geboren voor geluk. Ik schreef er eerder al over. Ja, niet dat altijd alles meezit, maar ik ben nogal vaak het slachtoffer van “geluksdropping”.

 

Zit ik onder een boom, dan zit daar geheid een lijster in die normaal de vrolijke zangvogel uithangt, maar zodra ik er zit verandert in een schijtlijster. Je kunt er vergif op innemen.

 

Net als dat bij mij ook altijd de bruggen opengaan als ik aan kom rijden. Ik weet niet hoe, maar als ik in complottheorieën zou geloven dan zou je denken dat ze weten dat ik eraan kom. Snel! Bomen dicht en brug open! Mijn man roept zelfs weleens ‘bukken jij!’ als we samen in de auto zitten. ‘Ik zie in de verte een brug en we hebben haast. Dus doe jij alsjeblief even of je niet naast me zit.’

 

Is toch sneu? Als je zo door het leven moet?

 

Ik stond ooit eens op een camping en daar zaten we met wat vrienden onder een boom. En je raadt het al: er kwam een enorme flats van boven, en de uitstoter daarvan koos uit de zeven mogelijkheden tot het raken van een mens natuurlijk míjn spijkerbroek uit om me te kakken te zetten. Ik stond dus op, was even weg, wisselde van broek, kwam terug in een linnen exemplaar, voegde me weer bij mijn vrienden, en ving vervolgens een enorme kledder op de mouw van mijn vest. Zucht.

 

Echt! Ik doe er alles aan om mijn medemens te vermaken, maar ik word er zelf weleens moe van.

 

Afgelopen week ook weer. Ik ben dol op vogels, maar vogelpoep, daar gruw ik dus van. En dat weten die krengen. Ik bezocht met manlief een restaurant en wilde per se nog een keer buiten zitten. Het waaide echter nogal, dus mijn man werd niet zo heel erg blij van me. Maar goed… die past zich altijd zuchtend aan aan mijn capriolen, dus we gingen op een prachtig plein bij een hotel onder een enorme luifel zitten. Er was namelijk ook nog regen op komst volgens mijn mans appje.

 

Ja, mijn man leeft volgens apps. Ikzelf kijk altijd omhoog of er donkere wolken hangen, maar hij gaat rustig beweren dat het gaat stortregenen als er louter blauwe lucht te zien is. Alleen maar omdat zijn app dat zegt. En oké, ik ben ook de beroerdste niet, dus we gingen maar wél onder de luifel zitten. Het waaide wel net even iets harder daar, maar vooruit maar weer.

 

Je moet dan je naam, telefoonnummer en tafelnummer opschrijven, en dan mag je gaan genieten.

 

En verdomd: na drie keer wisselen van tafel in verband met die wind (sorry, heel irritant in coronatijd), en zeven stoelswitchen later omdat alle stoelen onder de vogelpoep zaten, leken we eindelijk te zijn geland en zeiden we tegen elkaar dat we het weer goed voor elkaar hadden.

 

Totdat er twee kauwtjes op de tafel neerstreken en daar een enorme flats achterlieten.

 

‘Hè gatsie,’ riep de serveerster toen ze ons kwam begroeten, ‘zijn ze er nou alwéér? We hebben echt last van die krengen. Willen jullie niet liever binnen zitten? Het waait hier, en er is ook nog wat regen voorspeld.’

 

Maar nee! Ik mepte met de menukaart de kauwtjes van tafel, besloot dat het nu een keer zou gaan zoals ík het wilde (en ik wilde nog één keer buiten op een terras zitten), bestelde een uitsmijter, wikkelde mezelf in een deken die werd aangeleverd en lachte daarna héél lief naar mijn man. Ik heb alleen maar niet meer gevraagd of hij nog van me hield, voor de zekerheid.

 

Maar niet veel later lag hij gelukkig alweer in een deuk van het lachen.

 

Want net toen mijn uitsmijter voor mijn neus werd gezet, besloot een kauwtje nog even wraak te nemen! Hij had zich verschanst in de nok van de luifel en liet het vallen, precies… nou ja, je raadt wel waar.

 

Echt! Ik ben geboren voor geluk.  

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke