Vakantiepret 2.0
Daar zaten we dan. Weekje vrij!
Maar ja… wat doe je dan ook alweer? Nou, dan zette je in elk geval geen wekker. Dat wisten we nog! We draaiden ons dus gezellig nog een keer om toen we wakker werden geschud door de hei-installatie van de achterburen. Daar komt een aanbouw om permanent thuis te kunnen werken, en ondanks het feit dat ik ze dat sterk heb afgeraden, doe ik dat zelf natuurlijk ook. Dus ja… wie ben ik dan, roepen zij terug. Best begrijpelijk.
We trilden dus al snel over de rand van het bed, en besloten toen om dan maar koffie te gaan drinken in de tuin. Dat is wat je meestal doet in vakanties, toch? Ook al is het om zeven uur ’s ochtends nog best koud.
Eenmaal in de tuin besloten we dat de herrie zó overweldigend was dat we maar beter een dagje weg konden gaan. Werken is niet te doen in die herrie, maar vakantie vieren al helemaal niet. We besloten dus te gaan fietsen naar het strand.
Maar hoe was dat ook alweer? Iets met batterijen opladen? Had dat niet de hele winter door moeten gebeuren, om die dingen in conditie te houden? Ehhh, ja dus. Vergeten, voor het tweede jaar op rij. Komt door corona! Is een goed excuus voor alles wat verkeerd gaat tegenwoordig. Maar goed: stekker erin, douchen, tas inpakken (wat neem je ook alweer mee dan?) en gáán. Naar het strand waar het altijd zo lekker stil is.
Ehhh, maar nu even niet. Overal Duitsers! Wat bezielt iemand om naar het buitenland te gaan nog vóór de versoepelingen zijn ingegaan? Je mocht (nog) niet binnen zitten in restaurants, de musea waren nog gesloten, theaters dicht, en lekker shoppen was ook nog niet de bedoeling. Maar dat boeide dus niemand daar aan de kust. Mensen liepen met volgeshopte tassen van terras naar terras in het dorpje. En al die terrassen zaten dus bomvol, en ik merkte meteen dat ik niet zo goed meer was in vakantievieren. Helemaal niet toen ik zag dat niemand een mondkapje opdeed bij het elkaar passeren en het bezoeken van het toilet. Ik durfde dus eigenlijk ook niet te gaan plassen daar, want ik zag dan meteen overal corona hangen, liggen en plakken, en ik merkte tegelijkertijd dat ik daarom al die mensen liep te veroordelen omdat ze hier waren, terwijl ik er zelf natuurlijk ook was.
Pfff. Verwarring dus. Ik ben, denk ik, te lang niet buiten de deur geweest.
Maar zij liepen daar rond alsof ze nooit anders hadden gedaan. En daarom besloten wij om dan maar te gaan wandelen langs de zee. Er loopt nooit iemand langs de zee in deze uithoek, dus daar dachten we ons wat veiliger te voelen. In elk geval ik. Mijn man is minder hysterisch hoor. Dat moest ik er toch even bij vermelden van hem.
En wat zag ik op het strand? Hordes mensen die wandelden, zonden, volleybalden, vliegerden, en genoten van de zon die eindelijk weer scheen. En dat allemaal op “ons” normaal zo stille strand! En van anderhalve meter leek ook niemand hier te hebben gehoord.
Laten we linksaf gaan, besloten we. Daar staat een rustig strandtentje waar je een heel eind voor moet lopen, en waar dus bijna nooit iemand te vinden is. Je moet dan wel even over het naaktstrand, maar dat vinden die mensen niet storend als je dat met een broek aan doet, zolang je maar niet gaat lopen staren naar ze. Turen in zee dus! En een beetje doorlopen graag.
Maar er was één man… ik kon er niets aan doen, maar ik blééf kijken.
En dat was ook zijn bedoeling, want hij bleef maar voor onze neus heen en weer lopen. Even rennen, even inhouden, weer passeren, even stilstaan. En wij maar zigzaggen.
En toch moest ik vreselijk om hem lachen.
Waarom? Nou, omdat hij dus poedelnaakt was, maar wel de enige die ik die dag met een mondkapje op zag.
En zo had ik dus toch weer een leuk vakantieverhaal!