Tussen Kerst en Oud en Nieuw

 

We zijn ertussen genomen, mensen. Zoals elk jaar zitten we op deze dag weer even overal tussenin.

 

 

Tussen kerstavond en oudjaarsavond. Tussen het oude en het nieuwe jaar. Tussen binnen moeten blijven en weer naar buiten mogen, tussen de kortste en de langste dag, want… jawel… hoe donker het nu ook moge lijken, de dagen worden sinds deze week alweer elke dag wat langer. En daar concentreer ik me vandaag maar eens op.

 

Elke dag een beetje meer licht in de duisternis. Elke dag een beetje meer zicht op de lente die straks toch echt weer komt. Want corona of geen corona, aanslagen of geen aanslagen, ziek, zeer, armoe of verdriet: lente wordt het elk jaar weer. En ik heb er nu al zin in.

 

Ik had een fijne kerst dit jaar. Ondanks alles wat het afgelopen jaar mijn pad kruiste.

 

Ondanks het virus dat zoveel kapot maakte, het geweld in de wereld, de mensen die ons ontvielen, de dingen die tegenzaten, wegvielen of anders bleken te zijn, zit ik nu lekker in mijn huisje met een dak boven mijn hoofd. Met lekkere warme sokken aan zit ik te staren naar de lichtjes in mijn boom, terwijl mijn dierbaren zitten te yahtzeeën. En dat voelt fijn.

 

Ik weet nu al dat ik straks met oud en nieuw, om twaalf uur precies, weer vreselijk moet huilen, maar daar ga ik op 28 december dus mooi nog niet aan denken. Ik jank altijd bij de start van het nieuwe jaar. Dan passeert alles wat er het afgelopen jaar is gebeurd nog even de revue, en op een of andere manier is het heel vaak de ellende die dan de boventoon voert. En dat is stom, want er is vaak ook heel veel leuks gebeurd. Maar op 31 december is dat dan even zoek.

 

Het is bij niemand 365 dagen per jaar alleen maar leuk of niet leuk, natuurlijk. En ik ben me juist van elk leuk moment altijd extra bewust. Maar op oudjaarsavond lijken dan alle nare dingen nog even voorbij te moeten komen, en ik kan dat maar niet uitzetten. Misschien is het wel een verdedigingsmechanisme van mijn eigen brein, bedenk ik nu. Misschien weten mijn gedachten dat ze zich koest moeten houden tot oudjaarsavond, want dan mogen ze even. En dat ik daarom de rest van het jaar alles eigenlijk wel aankan.

 

Want wát er ook gebeurt, ik val nooit helemaal om. Ik blijf altijd op de been, omdat ik op 31 december alles nog even doorneem en beoordeel, en dan op 1 januari steevast opnieuw begin. Ik neem alle fijne dingen mee, omdat die dan al in mijn geheugen gegrift staan, maar de ellende sla ik dus nooit helemaal op. En op die ene avond van het jaar mag al dat gezeik dan nog even voorbijkomen als het vuurwerk losbarst. Dan gaan bij mij de sluizen even helemaal open. Raar hè? Elk jaar weer!

 

Daarna schenk ik mezelf een glas bubbels in en spoel ik alles weg. Zo! Een nieuw jaar. Met nieuwe rondes en nieuwe kansen! Alles is dan opgeruimd, weggespoeld of herbezien, en ik begin weer helemaal opnieuw. Ik kan het hele jaar dan weer genieten van alles wat vrolijk en leuk is, en wat er misgaat dat gaat automatisch mee naar de volgende 31e december.

 

En het werkt. Echt! Elk jaar weer.

 

Maar ik hoop dus wel dat dit jaar niemand denkt dat ik stiekem gillende keukenmeiden sta af te steken, ofzo. Omdat dat nu even niet mag. En als je ze dus toch ergens hoort, dan ben ik dat dus waarschijnlijk. Dat je dat even weet!

 

Ik bereid me dan voor op volgend jaar, en wens tegelijkertijd jou en de jouwen een heel goed 2021.

 

Proost, lieve mensen. Dat volgend jaar voor ons allemaal maar ietsje beter mag worden!

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke