Tijden van gemis
Soms ben je zó bezig met dingen missen, dat je ook zaken gaat missen die je helemaal niet kúnt missen.
Omdat ze er daarvoor ook niet waren, en je ze dus helemaal niet ontbeert. Maar dan word je door de praatprogramma’s, journaal-items, krantenberichten en docu’s zó op een bepaald spoor gezet dat je denkt dat ze er ooit waren. En dat is wat er in deze oersaaie tijd een beetje gebeurt, denk ik.
We worden zo vaak getrakteerd op berichten dat het slecht is voor de jeugd om minder sociale contacten te hebben, dat de jeugd het nog gaat geloven ook. Ze maken op deze manier geen schijn van kans meer om nog een beetje normaal door deze duffe tijd heen te komen, want ze denken dat het niet anders meer kán dan dat ze hierdoor beschadigd raken. Dat hun sociale skills al gesloopt zijn, nog vóórdat ze goed ontwikkeld zijn, en dat ze dus nooit meer hard kunnen werken en sociaal kunnen zijn.
Maar kinders, geloof me… het valt wel mee, denk ik. Er was ooit een oorlog, en toen was er ook een avondklok. Toen mochten de mensen ook niet naar buiten om hun vrienden te zien. En toen was er ook geen WhatsApp, Skype, Zoom en al het andere om toch met elkaar te kunnen communiceren, en elkaar ook nog te kunnen zien. Welnee joh. Het enige wat er toen was, was ook nog de dreiging dat je kon worden opgehaald en alsnog de straat op moest. En dat wilde je echt niet hoor!
En wat deden de jonge mensen die dat hadden meegemaakt, toen ze na jaren weer verder konden? Die bouwden gewoon een heel land opnieuw op! Dus ik bedoel maar: het is gewoon mogelijk en laat je niet gek maken, alsjeblieft.
Maar ik snap het wel, hoor. Ik liet me laatst ook bijna gek maken.
Ik zat op tv te genieten van een overzicht van 50 jaar Toppop. Iets wat ik vroeger heel vaak keek. En in dat overzicht deelden allerlei bekende Nederlanders hun herinnering, of mening, over de nummers en filmpjes. Hartstikke leuk, en je hebt constant een gevoel van ‘Ohhh, ja!’ of ‘Och, wat heb ik daarop lekker gedanst, zeg.’ Of: ‘Oooow, daar heb ik nog op gezoend.’
Nou ja, dat dus!
En zo was daar ook Roos Schlikker die iets mocht zeggen. En Roos is bij Franska mijn collega geweest en ik mis haar.
Ja, niet dat ik Roos ooit live gesproken heb. Helemaal nóóit zelfs. Roos was er maar kort, en op de keren dat we dan met zijn allen aan de borrel gingen, dan was zíj er net niet, ík er net niet, of waren we allebei zo druk in gesprek met anderen dat het feest alweer voorbij was voordat we elkaar gezien hadden. En dat vond ik dan heel jammer.
Ik moet namelijk altijd vreselijk lachen om Roos. Ik heb iets met haar zonder haar te kennen, zeg maar. Ik ken haar niet, maar hérken haar wel. Vooral in het “Amsterdamse”.
Zo had ze het bij een taalquiz ooit over de uitdrukking ‘ja… je zuster op een houtvlot’. En dat is een uitspraak die bij ons thuis ook vaak gebezigd werd, en daar had ik het graag een keer met haar over willen hebben.
Maar ja, niemand van ons komt ooit nog op een redactie. Laat stáán ergens aan een bar.
En zo ging het bij Toppop dus onlangs over discodansen. Kan dat eigenlijk nog? Dat was de vraag. En wie gaf daarop antwoord? Jawel… Roos!
‘Ik doe het nog weleens,’ zei ze. ‘Op vrijdagavond… met een halve fles Limoncello in mijn mik…’
En toen kréég ik toch een zin om haar te bellen. Zullen we een keer, Roos? Ik neem de Limoncello wel mee!
Dus: hoe je zaken of mensen kunt missen die er niet meer zijn, of zelfs nooit zijn geweest.
Deze tijd doet rare dingen met je brein.