The dingdoenregelaar has left the building
Tot dik een jaar geleden was ik de ‘dingdoenregelaar’ van ons gezin.
Dat wil zeggen dat ik er altijd voor zorgde dat iedereen in huis zijn ding kon doen, wat dat ding ook was.
Dus zorgde ik voor het eten als de anderen moesten overwerken op hun kookdagen. En ik haalde dat eten dan ook uit de supermarkt als ze nog “gewoon” aan het werk waren binnen de daarvoor afgesproken tijden. En dat mijn eigen werk er dan weleens bij inschoot: ach, dat was nou eenmaal zo. Als freelancer werk je eigenlijk nooit, vinden mensen die elke week hetzelfde aantal afgesproken uren betaald krijgen. Of je werkt juist altíjd. Maar dat vinden vooral de freelancers zelf.
Nou ja, anyway, freelancen is dus mijn ding, maar ik zorgde er blijkbaar minder goed voor dat ik zelf ongestoord mijn ding kon doen. En omdat mijn medebewoners altijd vééééél meer dingen te doen hadden dan ik, zorgde ik er ook voor dat de sportkleren schoon waren als ze hun ding wilden doen op het veld of in de sportschool. Dat er cadeautjes in de kast lagen als dingetje jarig was, en dat de dingen die zij online bestelden (in de tijd dat ze voor hun baas hun ding zaten te doen) netjes werden aangenomen aan de deur, omdat zij dan altijd net even de deur uit moesten voor een ander belangrijk ding. Dat blouses en overhemden mooi aan hangertjes hingen als ze op chic hun ding moesten doen, en dat de planten in hun werk- of slaapkamers water kregen, dat nam ik ook meteen maar mee. Ik leegde dan ook gelijk even de prullenbakken, gooide de ramen open (zodat ze op gezonde wijze hun ding konden blijven doen) en veegde dan meteen even de vloer leeg. Ik vouwde het wasgoed op dat over dingen hing, bracht alle legen kopjes en bakjes naar de vaatwasser, en legde de boeken weer gewoon op de boekenplank in plaats van tegen de muur.
Maar toen was daar ineens mijn eigen dingetje. Toen werd ik ziek en kon ik een jaar lang niet eens meer mijn eigen dingen doen. Laat staan die van anderen. En wat gebeurde er toen? Nou… eigenlijk niets. Alles ging gewoon door. De was werd gewassen, er stond elke avond eten op tafel, de tuin werd gemaaid, ik werd naar de chemo’s gereden, de vuilnisbak werd buitengezet, en alles wat ik daarnaast nog vriendelijk verzocht, werd zonder morren uitgevoerd. Misschien niet op mijn manier, maar het werd wel allemaal gedaan.
En nu moeten we dus weer een nieuw evenwicht zoeken. Ik wil mijn eigen ding graag weer gaan doen, maar eerlijk gezegd denk ik niet dat ik terug wil naar de tijd van vóór de diagnose. Ik ben iemand anders nu. Mijn lijf is verminkt, mijn geest is geknakt, ik ben moe, op mijn hoede, onrustig, bang, blij en gelukkig. Ik ben in de steek gelaten door mensen op wie ik dacht te kunnen rekenen, en juist weer bijgestaan door mensen van wie ik dit nooit had verwacht, maar ik heb ongelooflijk veel zin om weer te starten met leven.
Ik ben alleen doodmoe en nog een beetje in de war. Ik weet nog niet goed waar te beginnen.
Maar wat ik heb geleerd, is dat ik veel minder belangrijk was dan ik altijd dacht. Ik ben weliswaar wat mensen kwijt die ik verkeerd had ingeschat, en veel spullen die nu op andere plekken liggen, maar die laatste komen vast wel weer boven water.
En misschien laat ik het ook allemaal wel liggen zoals het nu ligt. Misschien is het wel goed zo, en zit mijn taak als ‘dingdoenregelaar’ er gewoon op. Dat kan natuurlijk ook nog.