‘Dat wat ik mijn ex het meest van alles verwijt, omdat hij me daarmee vol op mijn ziel heeft gestaan, doe ik nu zelf. Met hem ook nog… Lees verder
‘Dus je bent echt niet verliefd? Of niet echt?’ vraagt vriendin M. ‘Alleen maar gelukkig…’ Lees verder
‘We zitten aan de keukentafel en drinken koffie. Hij is vannacht voor het eerst blijven slapen. Ik kijk naar hem. Hij glimlacht terug, staat dan op en trekt me omhoog uit mijn keukenstoel… Lees verder
‘Hé! Waar zit jij?’ Hij heeft blijkbaar iets tegen me gezegd, maar ik heb het niet gehoord. Het bonnetje van de horecagroothandel heb ik weer terug in de tas gefrommeld… Lees verder
‘Ik vraag of hij er behoefte aan heeft om langs te komen zodat ik hem kan troosten en we kunnen praten, want wat moet ik nou door de telefoon zeggen op dit verhaal? Lees verder
‘Hij komt en gaat, mijn kok. Althans in mijn hoofd. Want in werkelijkheid doseert hij de contactmomenten voorbeeldig. Nooit te snel en altijd net voordat ik het nodig vind om zelf het initiatief te nemen… Lees verder
‘Ik besluit het in de vriendinnengroep te gooien, of liefde op het eerste gezicht moet zijn of ook kan groeien, maar ik val meteen… Lees verder
‘Ik wil een ‘hem’ of een ‘iets’ om de roze kerstballen en linten mee te delen.’ Lees verder
‘In mijn laatste slaap word ik plotseling aan mijn arm mee terug gesleurd naar hoe het ooit was en hoe het nooit meer mag worden.’ Lees verder
‘Het valt wel mee met ons, volgens de verhuizer. Want vorige week vlogen de schilderijen ergens door de lucht – en dat bedoelt hij letterlijk.’ Lees verder
‘Hij is geschrokken. Veel meer dan ik van die achterlijke kast is hij van mijn reactie geschrokken. Hij tilt zijn armen in de lucht en legt zijn handen op zijn hoofd. ‘Poor Anna’, zegt hij.’ Lees verder
‘Ik heb het dus goed gehoord? Dat hij om de hoek komt wonen. Op kruipafstand zelfs.’ Lees verder
‘Een deel van de nacht dat het licht uitging, de hele volgende dag, de hele volgende nacht en een deel van dag twee was ik onder zeil.’ Lees verder
‘Nog geen dag bezig en nu al speelbal van de aannemersmaffia. Word ik genaaid?’ Lees verder
‘Geloof jij het? Ik heb een nieuw huis. IK HEB EEN HUIS!’ Lees verder
‘De paniek slaat toe als ik zie dat ik hier de enige ben met niemand om mee te tango-dansen.’ Lees verder
‘En net als ik me weer om wil draaien in de geruststellende wetenschap dat er geen dringende aanleiding is voor het midden in de nacht wakker worden, slaat de schrik me om het hart.’ Lees verder
‘Hoor ik dat nou goed? Ik hoor het goed! Hij denkt dat het beter is als onze dochter alleen komt wanneer ze daar echt zin in heeft.’ Lees verder
‘Als zijn juffrouw komt binnenstappen begroet die me met een hooghartig ‘wat moet jij hier?’.’ Lees verder
‘Mensen worden wat ongeduldig als ze vragen hoe het met me gaat en ik niet meteen met ‘goedgoed’ hap.’ Lees verder
‘Dat wat ik mijn ex het meest van alles verwijt, omdat hij me daarmee vol op mijn ziel heeft gestaan, doe ik nu zelf. Met hem ook nog… Lees verder
‘We zitten aan de keukentafel en drinken koffie. Hij is vannacht voor het eerst blijven slapen. Ik kijk naar hem. Hij glimlacht terug, staat dan op en trekt me omhoog uit mijn keukenstoel… Lees verder
‘Ik vraag of hij er behoefte aan heeft om langs te komen zodat ik hem kan troosten en we kunnen praten, want wat moet ik nou door de telefoon zeggen op dit verhaal? Lees verder
‘Ik besluit het in de vriendinnengroep te gooien, of liefde op het eerste gezicht moet zijn of ook kan groeien, maar ik val meteen… Lees verder
‘In mijn laatste slaap word ik plotseling aan mijn arm mee terug gesleurd naar hoe het ooit was en hoe het nooit meer mag worden.’ Lees verder
‘Hij is geschrokken. Veel meer dan ik van die achterlijke kast is hij van mijn reactie geschrokken. Hij tilt zijn armen in de lucht en legt zijn handen op zijn hoofd. ‘Poor Anna’, zegt hij.’ Lees verder
‘Een deel van de nacht dat het licht uitging, de hele volgende dag, de hele volgende nacht en een deel van dag twee was ik onder zeil.’ Lees verder
‘Geloof jij het? Ik heb een nieuw huis. IK HEB EEN HUIS!’ Lees verder
‘En net als ik me weer om wil draaien in de geruststellende wetenschap dat er geen dringende aanleiding is voor het midden in de nacht wakker worden, slaat de schrik me om het hart.’ Lees verder
‘Als zijn juffrouw komt binnenstappen begroet die me met een hooghartig ‘wat moet jij hier?’.’ Lees verder
‘Dus je bent echt niet verliefd? Of niet echt?’ vraagt vriendin M. ‘Alleen maar gelukkig…’ Lees verder
‘Hé! Waar zit jij?’ Hij heeft blijkbaar iets tegen me gezegd, maar ik heb het niet gehoord. Het bonnetje van de horecagroothandel heb ik weer terug in de tas gefrommeld… Lees verder
‘Hij komt en gaat, mijn kok. Althans in mijn hoofd. Want in werkelijkheid doseert hij de contactmomenten voorbeeldig. Nooit te snel en altijd net voordat ik het nodig vind om zelf het initiatief te nemen… Lees verder
‘Ik wil een ‘hem’ of een ‘iets’ om de roze kerstballen en linten mee te delen.’ Lees verder
‘Het valt wel mee met ons, volgens de verhuizer. Want vorige week vlogen de schilderijen ergens door de lucht – en dat bedoelt hij letterlijk.’ Lees verder
‘Ik heb het dus goed gehoord? Dat hij om de hoek komt wonen. Op kruipafstand zelfs.’ Lees verder
‘Nog geen dag bezig en nu al speelbal van de aannemersmaffia. Word ik genaaid?’ Lees verder
‘De paniek slaat toe als ik zie dat ik hier de enige ben met niemand om mee te tango-dansen.’ Lees verder
‘Hoor ik dat nou goed? Ik hoor het goed! Hij denkt dat het beter is als onze dochter alleen komt wanneer ze daar echt zin in heeft.’ Lees verder
‘Mensen worden wat ongeduldig als ze vragen hoe het met me gaat en ik niet meteen met ‘goedgoed’ hap.’ Lees verder
Meer lezen