‘‘En Jij?’ Er is zoveel te vertellen dat het telkens nachtwerk wordt. Vandaag waren onze scheidingen aan bod… Lees verder
‘Dus je bent echt niet verliefd? Of niet echt?’ vraagt vriendin M. ‘Alleen maar gelukkig…’ Lees verder
‘We zitten aan een tafeltje bij het raam en weten alle drie niet goed wat te zeggen. Ik niet omdat ik me beschaamd voel dat ik getuige was van deze intrieste crematie zonder toespraken en zonder tranen… Lees verder
‘Ze vraagt of ik met haar mee wil gaan naar zijn crematie. Ze vindt dat ze er niet weg kan blijven – al is dat maar voor zijn moeder en zijn dochter – maar wil daar niet alleen staan… Lees verder
‘Doodgemoedereerd zit hij op het bankje van de buren verderop. Alsof er niets is voorgevallen daar in die kroeg en hij zich helemaal nergens voor hoeft te schamen… Lees verder
‘De kastelein was met de kok meegelopen tot op de stoep. Een soort uitgeleide uit voorzorg. Met een ‘van het huis, voor de schrik’ had hij twee verse wijntjes voor ons neergezet en gezegd dat hij het wel hoorde als we ‘m nodig hadden… Lees verder
‘Je gaat op een soort Out of Africa-honeymoon en je vent doet de helft van die hele vakantie zijn bek niet open om je weet niet eens wat? Lees verder
‘Ik voel me alsof ik een date heb, wat feitelijk ook zo is. Alleen hoort deze rare onrust totaal niet bij een afspraak met gewoon een vrouw… Lees verder
‘Ik vraag of hij er behoefte aan heeft om langs te komen zodat ik hem kan troosten en we kunnen praten, want wat moet ik nou door de telefoon zeggen op dit verhaal? Lees verder
‘Kom dan maar koken. Want om nou elke keer alleen maar uit eten te gaan, is ook zo wat.’ Ik zeg dat hij zijn messen niet hoeft mee te nemen deze keer… Lees verder
‘Zuid-Afrika wordt het. En we gaan er met de kerstvakantie samen naar toe, mijn dochter en ik… Lees verder
‘Hij valt me mee. Ik vind hem zo meevallen dat ik even denk dat ik hem toch leuk vind…’ Lees verder
‘‘Nerveus?’ vraag ik haar. Of vraag ik dit aan mezelf? Mijn moeder ‘mag’ vandaag naar de mammapoli – alleen het woord al! – voor de uitslag…’ Lees verder
‘No way, dat ik mijn dochter nu met het verhaal over haar oma ga lastigvallen… Lees verder
‘Hij trommelt even op zijn sixpack. Een oppas? Voor een kind van, wat zei je nou? Vijftien, bijna zestien?’ Lees verder
‘Vriend J. komt binnen met zoveel kratten dat het lijkt alsof hij meteen bij me intrekt.’ Lees verder
‘Ik zie ik de wereld aan voor een doedelzak.’ Lees verder
‘Ik had wel dood had kunnen zijn, of een dwarslaesie op kunnen lopen, zegt die witte jas. Maar zo is het niet gelopen’ Lees verder
‘Ik wil een ‘hem’ of een ‘iets’ om de roze kerstballen en linten mee te delen.’ Lees verder
‘Het valt wel mee met ons, volgens de verhuizer. Want vorige week vlogen de schilderijen ergens door de lucht – en dat bedoelt hij letterlijk.’ Lees verder
‘‘En Jij?’ Er is zoveel te vertellen dat het telkens nachtwerk wordt. Vandaag waren onze scheidingen aan bod… Lees verder
‘We zitten aan een tafeltje bij het raam en weten alle drie niet goed wat te zeggen. Ik niet omdat ik me beschaamd voel dat ik getuige was van deze intrieste crematie zonder toespraken en zonder tranen… Lees verder
‘Doodgemoedereerd zit hij op het bankje van de buren verderop. Alsof er niets is voorgevallen daar in die kroeg en hij zich helemaal nergens voor hoeft te schamen… Lees verder
‘Je gaat op een soort Out of Africa-honeymoon en je vent doet de helft van die hele vakantie zijn bek niet open om je weet niet eens wat? Lees verder
‘Ik vraag of hij er behoefte aan heeft om langs te komen zodat ik hem kan troosten en we kunnen praten, want wat moet ik nou door de telefoon zeggen op dit verhaal? Lees verder
‘Zuid-Afrika wordt het. En we gaan er met de kerstvakantie samen naar toe, mijn dochter en ik… Lees verder
‘‘Nerveus?’ vraag ik haar. Of vraag ik dit aan mezelf? Mijn moeder ‘mag’ vandaag naar de mammapoli – alleen het woord al! – voor de uitslag…’ Lees verder
‘Hij trommelt even op zijn sixpack. Een oppas? Voor een kind van, wat zei je nou? Vijftien, bijna zestien?’ Lees verder
‘Ik zie ik de wereld aan voor een doedelzak.’ Lees verder
‘Ik wil een ‘hem’ of een ‘iets’ om de roze kerstballen en linten mee te delen.’ Lees verder
‘Dus je bent echt niet verliefd? Of niet echt?’ vraagt vriendin M. ‘Alleen maar gelukkig…’ Lees verder
‘Ze vraagt of ik met haar mee wil gaan naar zijn crematie. Ze vindt dat ze er niet weg kan blijven – al is dat maar voor zijn moeder en zijn dochter – maar wil daar niet alleen staan… Lees verder
‘De kastelein was met de kok meegelopen tot op de stoep. Een soort uitgeleide uit voorzorg. Met een ‘van het huis, voor de schrik’ had hij twee verse wijntjes voor ons neergezet en gezegd dat hij het wel hoorde als we ‘m nodig hadden… Lees verder
‘Ik voel me alsof ik een date heb, wat feitelijk ook zo is. Alleen hoort deze rare onrust totaal niet bij een afspraak met gewoon een vrouw… Lees verder
‘Kom dan maar koken. Want om nou elke keer alleen maar uit eten te gaan, is ook zo wat.’ Ik zeg dat hij zijn messen niet hoeft mee te nemen deze keer… Lees verder
‘Hij valt me mee. Ik vind hem zo meevallen dat ik even denk dat ik hem toch leuk vind…’ Lees verder
‘No way, dat ik mijn dochter nu met het verhaal over haar oma ga lastigvallen… Lees verder
‘Vriend J. komt binnen met zoveel kratten dat het lijkt alsof hij meteen bij me intrekt.’ Lees verder
‘Ik had wel dood had kunnen zijn, of een dwarslaesie op kunnen lopen, zegt die witte jas. Maar zo is het niet gelopen’ Lees verder
‘Het valt wel mee met ons, volgens de verhuizer. Want vorige week vlogen de schilderijen ergens door de lucht – en dat bedoelt hij letterlijk.’ Lees verder
Meer lezen