Rrrrring!
Oh wacht, telefoon. En tja, dat gaat nou eenmaal voor. Ik heb er weleens over gedacht om ook zo m’n boodschappen te doen…
Rrrrring. Rrring. En weg was de groenteboer. Even naar achteren. Stonden we daar. ‘Hallo? Jaja. Wacht. Even een potlood pakken. Ja? Aardepuls. Aar-du-puls. Sla. Sla. Komkommer. Kom-kom-mer.’ En zo konden we een minuut of tien meegenieten van de bestelling die iemand anders even lekker handig doorbelde. Terwijl wij op dat moment eigenlijk live aan het bestellen waren bij deze groenteboer. Maar ja, telefoon hè. Gaat voor.
Nou was het toen een oud meneertje, die er vaak in z’n eentje stond. Met volgens mij nog zo’n hang-telefoon. Ken je die nog? Voicemail zal ie niet gehad hebben, denk ik. Dus ik kon het nog wel begrijpen. Even geduld en dan ging ie weer met ons verder. Tenzij er weer gebeld werd. Waarschijnlijk mensen die op het idee gekomen waren hun bestelling door te bellen, omdat ze ook regelmatig hadden moeten wachten, net als wij.
Ach, het had ook wel iets charmants. Je hoorde aan de manier waarop de groenteboer de bestellingen opnam en het tempo waarin hij het daar in dat gangetje achter blijkbaar opschreef, dat schrijven niet z’n sterkste kant was. En trouwens, als het je in Italië in je vakantie overkomt, moet je erom lachen en pik je meteen nog een taallesje mee. Misschien is de instelling die je op vakantie hebt wel de beste instelling voor je hele leven. Niet altijd dat gehaast. Veel lekkerder. Trouwens, oudere mensen, daar kan ik het goed van hebben. Ook als het geen vakantie is.
Als het nou om jonkies gaat, dan is het een ander verhaal. Toch? Die weten wat voicemail is en die kunnen terugbellen. Toch gebeurt het, dat ook zij vinden dat telefoon altijd voorgaat. Mwah, dat vind ik dan weer minder. Eerst een heel gesprek met wie dan ook afronden voordat ik geholpen kan worden in een winkel? Dan ben ik snel weg. Hop. Winkels genoeg. Arrivederci!