Op een houtvlot

 

En meer van die dingen, die we vroeger te pas en te onpas tegen elkaar riepen. Benieuwd of jij ze ook kent en of je er nog een paar weet die ik nog niet ken.

 

 

De vreemdste uitdrukkingen hadden we vroeger thuis. Ik ben er intussen al lang aan gewend dat niet iedereen die in z’n repertoire heeft, ben zelfs verbaasd als er veertig-minners rondlopen die weten waar het over gaat. ‘Und jetzt kommen die kamelen’ bijvoorbeeld. Ik zei dit op m’n werk en m’n secretaresse van toch echt een heel stuk jonger maakte hem af: ‘mit die ganz grosze boelten’.

 

Ik stond perplex. Zij ook, want ze dacht dat het iets unieks van bij haar thuis was. En daarna vroegen we ons allebei af waar het eigenlijk vandaan komt. Nooit de tijd genomen om het op te zoeken.

 

Zo heb ik er trouwens nog wel een paar waar ik de herkomst niet of nauwelijks van ken:

 

  • Aai aai de bibberhaai
  • Wie? Habbes de kwie.
  • Wat eten we vandaag? Gepelde hiebeldeha!
  • Jaja, je zuster op een houtvlot.
  • Was? Dat moet je aan je gat smeren, kun je naar Engeland glijden.
  • Proost. Op je knieën naar de Oost.
  • Uit, goed voor u.
  • Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen.
  • En een beetje een vieze: Die man is zo glad als een paling in een emmer snot (getver).
  • Louise, zit niet op je nagels te bijten.
  • Dorst? Ga maar naar Hansje worst.
  • Honger? Dan eet je maar een boterham met tevredenheid.
  • Lekkere koekjes worden niet gebakken.
  • Ga zo door en gij zult spinazie eten.

 

Weet jij waar het vandaan komt?

 

En hadden jullie thuis ook van die uitspraken die je nooit meer hoort?

Door: Franska

Afbeelding van Franska