Ik stond perplex. Zij ook, want ze dacht dat het iets unieks van bij haar thuis was. En daarna vroegen we ons allebei af waar het eigenlijk vandaan komt. Nooit de tijd genomen om het op te zoeken.
Zo heb ik er trouwens nog wel een paar waar ik de herkomst niet of nauwelijks van ken:
- Aai aai de bibberhaai
- Wie? Habbes de kwie.
- Wat eten we vandaag? Gepelde hiebeldeha!
- Jaja, je zuster op een houtvlot.
- Was? Dat moet je aan je gat smeren, kun je naar Engeland glijden.
- Proost. Op je knieën naar de Oost.
- Uit, goed voor u.
- Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen.
- En een beetje een vieze: Die man is zo glad als een paling in een emmer snot (getver).
- Louise, zit niet op je nagels te bijten.
- Dorst? Ga maar naar Hansje worst.
- Honger? Dan eet je maar een boterham met tevredenheid.
- Lekkere koekjes worden niet gebakken.
- Ga zo door en gij zult spinazie eten.
Weet jij waar het vandaan komt?
En hadden jullie thuis ook van die uitspraken die je nooit meer hoort?