Op deze dag mag ik van mezelf een beetje zweven
Een paar jaar geleden had ik nog nooit van een PhD gehoord.
Nu weet ik dat het iets heel knaps en ingewikkelds is op de universiteit, en mijn kind heeft er een in zijn zak. Beretrots ben ik.
Mijn Tom was altijd al een heel slim kind. Op de leeftijd dat ik zijn broertje en zussen Dikkie Dik en Jip en Janneke voorlas, wilde hij horen hoe het met het regenwoud ging. Hij legde aan wildvreemden uit hoe het met het heelal zat. Supergrappig en vertederend, hij wist er heel wat harten mee te veroveren. Op de basisschool wilden ze hem laten testen, maar ik zat niet zo op het stempeltje ‘hoogbegaafd’ te wachten. En bovendien was Tom geen kind dat op extra schoolwerk zat te wachten. Hij wilde het liefst gewoon voetballen. Een vriend van zijn middelbare school vertelde pas nog hoe hij dagenlang zat te leren voor een toets. ‘En dan kreeg ik de avond ervoor een appje van Tom. Of we hoofdstuk 9 moesten leren. Hij was dus nog niet eens begonnen en haalde dan toch nog een goed cijfer.’
Op de diploma-uitreiking van de middelbare school (waar hij vooral uitblonk in te laat komen), zei de rector bij het afscheid: ‘Straks op de universiteit zal je wél moeten werken, Tom.’ Dat zag hij verkeerd. Tom rolde ook op zijn gemakje door de universiteit. Pas toen hij koos voor een PhD (iets dat na je master komt), werd het echt serieus. Toen ik hem zag in de eindfase schrok ik me een ongeluk. Zo bleekjes en gespannen had ik mijn relaxte zoon nog nooit gezien. Vooral die laatste maanden waren zwaar, maar hij flikte het. Dinsdag stond mijn kindje superknap en volwassen in pak op de TU in Delft om zijn papiertje te ontvangen. Daar prezen ze hem om zijn zorgvuldigheid – het kind dat zoveel rommel op de grond in zijn kamer had, dat hij alleen via een ‘pad’ zijn bed kon bereiken en die altijd alles kwijt was (na de ceremonie was hij zijn laptop kwijt – hij is dus nog niks veranderd).
Op de tribune zat ik te luisteren naar dingen waar ik niks van begreep (iets over modulaire scheepsbouw), maar wat was ik trots op mijn knappe kind. Hij weet en kan dingen waar ik nog nooit van gehoord heb, maar hij is nog steeds mijn kleine, schattige Tommie. Al zag hij er daar wel even onbegrijpelijk volwassen uit. Titel ingenieur en doctor op zak, knappe vriendin naast hem, trotse familie op rij één, vrienden, collega’s en overige familie in de zaal. Het is voor hem het einde van een tijdperk, maar ook voor mij. Nu zijn mijn vier kinderen allemaal uitgestudeerd. Stiekem ben ik ook een klein beetje trots op mezelf. Er was een moment dat er drie tegelijk studeerden, en dat viel financieel als alleenstaande moeder niet altijd mee. Maar we hebben het gered. Samen. Op deze dag mag ik van mezelf een heel klein beetje zweven.