Norma kon het niet meer aanzien om haar vriend zo te zien lijden

dit moet ik even kwijt tranentrekker

 

‘Ik had nooit eerder zo fel gereageerd, maar hij moest bij zijn vrouw weg.’

 

 

 

‘Hij had me nooit eerder op deze manier in vertrouwen genomen over zijn vrouw. En ik had nooit eerder zo ongemeen fel gereageerd, maar ik verdroeg het niet langer om hem zo te zien lijden. Vijfentwintig jaar was hij al met deze vrouw. Waarvan hij minstens twintig jaar op zijn tenen had gelopen. Wij, zijn vrienden, vermoedden al langer dat er iets niet helemaal klopte aan haar – en dan bedoel ik dat er echt een steekje aan haar los zit. In gezelschap kan ze onberekenbaar, onnavolgbaar en onbeschoft zijn. Midden in een diner zomaar een sigaret opsteken bijvoorbeeld. Of van tafel opstaan en heel hard roepen dat hij nú met haar mee naar huis moet omdat ze zich niet lekker voelt, het koud heeft of geen zin meer in eten heeft.

 

Wij, zijn vrienden, tolereren haar enkel en alleen omdat ze nu eenmaal met hem is. Maar nu zelfs hij vond dat ze te ver was gegaan, had ik ook geen rem meer gevoeld. Zonder aanleiding had ze zijn oude moeder opgebeld om te zeggen dat ze haar zoon nooit meer zou zien. Hij prees zichzelf nog gelukkig dat zijn moeder hem, ondanks dreigementen van zijn vrouw, toch had gebeld. Hij vermoedde dat zijn moeder wel beter wist. Omdat moeders nu eenmaal tussen de regels door kunnen lezen.

 

Toen hij haar had gevraagd waar deze nonsens op sloeg was ze hem aangevlogen. Ze had de borstzak letterlijk van zijn overhemd gescheurd en als hij haar polsen niet had gegrepen had ze hem zijn ogen nog uitgekrabd, zo woest was ze tekeergegaan. Hij had de tranen in zijn ogen gehad toen hij het me vertelde en hij had zich nog geëxcuseerd ook – dat hij mij daarmee lastigviel, maar hij moest het toch érgens kwijt want hij wist het even niet meer.

 

Ik had het niet gezegd maar geroepen, gebruld: ‘Je moet ermee ophouden vriend. Het wordt de hoogste tijd om van haar af te gaan want als dit nog even zo verder rot word je er ziek van!’

 

Hij had me aangekeken. Eerst zonder iets te zeggen. Pas toen ik aandrong kwam het hoge woord eruit. Ze had hem gezworen dat ze zichzelf iets aan zou doen als hij de guts had om haar te verlaten. En hij was bang – heel erg bang – dat ze de daad bij het woord zou voegen. En toch, zei hij, kon hij onmogelijk de rest van zijn kostbare leven bij iemand blijven van wie hij niet alleen niet meer hield maar voor wie hij ook totaal geen respect meer kon voelen.
‘Wat vind jij?’ had hij gevraagd. Zonder aarzelen had ik gezegd dat hij haar moest verlaten.

 

De heftigheid waarmee ik het had gezegd had mij zelfs laten schrikken. Twee maanden later stond hij bij me op de stoep. Hij vroeg of hij even bij mij kon crashen. Hij had de achterbak van zijn auto volgeladen met alles wat hij nodig dacht te hebben omdat hij niet dacht dat hij ooit nog terug zou gaan om meer op te halen. Ze mocht wat hem betreft alles houden.

 

Die dag is inmiddels een half jaar terug. Zij dreigt nog steeds. De laatste keer dat hij haar aan de telefoon had heeft hij haar gezegd dat ze moet doen wat haar goed dunkt maar dat hij echt niet meer terugkomt. Ook niet als ze haar dreigementen ten uitvoer brengt. Hij had vreselijke wallen onder zijn ogen toen hij haar verliet. Die zijn inmiddels zo goed als verdwenen en hij ziet er minstens vijf jaar jonger uit.’

 

Norma’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.