‘We waren al vriendinnen sinds de kleuterschool en dat zou eeuwig duren.’
‘We konden ons met geen mogelijkheid voorstellen dat onze vriendschap ooit zou ophouden, want dat zouden we niet overleven. Haar ouders waren ook een beetje mijn ouders en omgekeerd, en haar grote broer mijn grote broer. We konden elkaars gedachten lezen en maakten elkaars zinnen af. We waren één, hielden van elkaar en zouden altijd in elkaars leven blijven. We werden ouder, kwamen in de puberteit, kregen onze eerste vriendjes en gingen tegelijk het huis uit en samen op kamers om te gaan studeren. De wereld lag aan onze voeten en we zouden hem samen veroveren. En toch kwam het daar niet van.
Want op een dag kwam ik uit college en trof ik haar, mijn allerbeste vriendin en mijn steun en toeverlaat, samen met mijn vader innig verstrengeld op de bank van onze studentenetage. Ik weet niet wie er meer schrok. Mijn vriendin schoot overeind om haar kleren recht te trekken. Haar toch al rode hoofd werd zo mogelijk nóg roder. Mijn vader deed helemaal niets, die zat daar maar te staren, als verlamd. En ik draaide me eerst af, liep de kamer weer uit – alsof ik daardoor ongedaan kon maken wat ik zojuist had gezien -, kwam toen weer binnen en zette het op een keihard krijsen. Ze kwamen allebei naar me toe, om me te kalmeren, in toom te houden, te troosten. Ik sloeg ze van me af, raakte ze waar ik ze maar raken kon. Toen ze begonnen te praten raaskalden ze langs elkaar en door elkaar heen zonder iets te zeggen wat ook maar ergens op sloeg. Maar wat konden ze zeggen? Wat kon ik zeggen – of doen?
Deze afschuwelijke middag is nu vijf jaar geleden. Tegen zoveel verraad was zelfs deze vriendschap niet bestand. Mijn vriendin verliet nog diezelfde dag onze etage. Ik zou haar nog wel regelmatig tegen het lijf lopen in ons studentencircuit, maar ik sprak nooit meer tegen haar. Volgens mijn vader had ze zich aan hem opgedrongen. Hij beweert dat ze dat al eerder probeerde maar dat hij het altijd had kunnen weerstaan. Tot die dag dat hij me als verrassing even wilde opzoeken omdat hij toch in de buurt was, en zij alleen thuis was. Het was volgens mijn vader ook door de ‘totaal andere setting’ dat hij ongewild voor de bijl was gegaan.
Ik weet niet of daar iets van waar is. Ik weet wel dat ik voor mijn moeder het spel meespeel. Ik gun haar niet dat ze zich net zo bedrogen voelt als ik. Tegen mensen die zich afvragen waarom mijn vriendin en ik niet meer on speaking terms zijn, laat ik alleen los dat er iets is voorgevallen waar ik niet overheen kan stappen. Meer hoeft niemand te weten. Uiteindelijk is dat trouwens ook de droevige waarheid. En ook dat het leven sinds die middag nooit meer hetzelfde is geworden.’
Esthers naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.