Mijn zus wil betaald worden voor de mantelzorg aan onze moeder

 

Na de dood van haar moeder komt Astrid maar niet toe aan haar verdriet. Dat heeft allemaal te maken met haar inhalige zus met wie ze al jaren een slechte band heeft.

 

 

‘Het is een mooie dag en omdat ik vandaag vrij ben besluit ik om naar het strand te gaan. Even lekker uitwaaien en mijn hoofd leegmaken. Dat vind ik iedere keer weer een luxe: tijd hebben om te doen waar ik zin in heb. Dat was de afgelopen vier jaar nauwelijks mogelijk omdat die in het teken stonden van de mantelzorg voor mijn moeder. Zorg die ik er naast mijn baan en gezin met drie pubers ook nog bij had. Voor mijn gevoel stond ik zo lang in de overlevingsstand dat het bijna als een opluchting kwam toe ze uiteindelijk overleed.

 

Gelukkig hoefde ik de zorg niet alleen te dragen. Mijn zus Titia, die op een uur rijden bij haar vandaan woonde, heeft ook haar deel van de zorg op zich genomen. Titia was een dag in de week de hele dag bij onze moeder, maar de overige dagen werd ik om de haverklap gebeld. Of ik nog even langs de apotheek wilde gaan, of ik nog een cadeautje voor de buurvrouw kon kopen. En later, toen het niet meer zo goed ging, was ik er vrijwel elke dag voor een klusje, de was of een hapje eten. Geloof me, ik heb het altijd graag gedaan hoor, maar soms leek het mij ook makkelijker om er net als mijn zus maar een dag in de week te zijn, dan had ik de overige dagen meer tijd voor andere dingen en drukte de verantwoordelijkheid niet zo zwaar.

 

Mijn zus is maar anderhalf jaar ouder dan ik, maar we zijn te verschillend van elkaar om ook vriendinnen te zijn. Ik vind haar altijd een harde tante, gek op geld en ze wil altijd haar gelijk hebben. We zagen elkaar alleen op de verjaardagen van onze ouders en verder eigenlijk niet. Ik weet dat onze ouders daar wel verdriet om hadden, maar het was nu eenmaal niet anders. Vrij snel na de dood van onze vader werd onze moeder ziek en was ze heel blij dat wij, haar dochters, de zorg voor haar wel goed konden verdelen en dat het geen spanningen tussen Titia en mij opleverde. Maar dat is nu na haar dood wel anders en dat heeft allemaal met de erfenis van onze moeder te maken.

 

Nu het huis van onze ouders is verkocht komt mijn zus opeens met een enorme rekening op de proppen. Ze wil geld voor alle kosten die zij de afgelopen jaren heeft gemaakt toen ze voor de mantelzorg iedere week naar onze moeder reed. Op de rekening staan naast de benzinekosten van de afgelopen vier jaar ook het onderhoud van haar auto en zelfs een paar nieuwe banden. Alles bij elkaar vraagt ze om bijna achtduizend euro bovenop haar deel van de erfenis.

 

Ik vind dat werkelijk belachelijk, want die zorg geef je toch uit liefde? Daar ga je na de dood van je moeder toch niet nog eens een extra bedrag aan hangen? Zeker niet als blijkt dat je toch al een fikse erfenis krijgt na de verkoop van je ouderlijk huis. Toen ik mijn zus om opheldering vroeg zei ze dat het heel logisch was, omdat zij nu eenmaal wel jarenlang extra kosten had gemaakt en ik niet. We kregen er knallende ruzie om en sindsdien heb ik haar niet meer gesproken.

 

Binnenkort moeten we allebei naar de notaris om de erfenis van onze moeder verder af te handelen. Als mijn zus recht heeft op het extra bedrag dan zal ze dat geld en haar gelijk heus wel van me krijgen, maar daarna hoef ik haar nooit meer te zien. Ik vind het verschrikkelijk verdrietig te weten dat mijn eigen zus zo inhalig is dat ze zelfs de dagen dat ze voor onze moeder heeft gezorgd betaald wil krijgen.’