‘Mijn dochter vindt me een gevaar voor mijn kleinkind’
Nienke past iedere week op haar kleinzoontje, maar op een middag gaat er iets mis, met heel nare gevolgen.
Iedere week ben ik een paar uurtjes in het huis van mijn dochter om op Thijs, mijn kleinzoon van vijf te passen tot zijn moeder klaar is met haar werk. Ze staat er voor een groot deel alleen voor, want de vader van Thijs is nogal afwezig. Het scheelt haar de extra kosten van kinderopvang of een dure oppas en ik heb Thijs fijn een paar uurtjes voor mezelf. Meestal gaan we naar het speeltuintje in de buurt waar hij lekker uit kan razen. Vandaag wilde hij uit school met een vriendje mee en ik zwaaide hem vrolijk uit toen hij bij het jongetje en zijn moeder in de auto stapte. Ik had met haar afgesproken dat ik hem later met de fiets op zou halen.
Doordat ik veel te lang met de buurvrouw stond te kletsen zag ik opeens dat ik me echt moest haasten om op tijd bij Thijs te zijn. Maar toen ik naar de schuur liep om de fiets van mijn dochter te pakken kreeg ik een onaangename verrassing. Haar fiets had een lekke band en hoe ik ook probeerde om er lucht in te pompen, de band bleef plat. Dan maar even op mijn eigen fiets, die had weliswaar geen kinderzitje maar wel jasbeschermers. En het was maar een klein stukje, dus als ik een beetje door zou fietsen kon ik er toch nog op tijd zijn.
Ik was al met Thijs achterop op de terugweg toen ik opeens een auto met hoge snelheid vanuit mijn ooghoek zag opdoemen. Verschrikt trapte ik op mijn rem en tegelijkertijd hoorde ik Thijs achter me heel hard gillen. Toen ik afstapte zag ik zijn voetje in een rare hoek tussen het frame van de fiets en de spaken van het wiel zitten. Van de zenuwen duwde ik het wiel de verkeerde kant op waardoor hij nog harder ging huilen. Gelukkig kwam er meteen iemand naar ons toe om Thijs van de bagagedrager te tillen. ‘Dat ziet er niet best uit’, zei hij nog. ‘Ik denk dat u beter met hem naar het ziekenhuis kunt gaan.’ Een voorbijganger die alles gezien had en zag dat ik me geen raad wist bood direct aan om me meteen naar de eerste hulp te rijden, haar auto stond in de buurt en ze wilde graag helpen.
Ik zat achterin de auto en probeerde wanhopig om Thijs tot bedaren te brengen. Ondertussen belde deze wildvreemde dame met mijn telefoon naar mijn dochter om uit te leggen wat er gebeurd was en om te vragen of ze direct naar het ziekenhuis kon komen. Gelukkig was Sacha er binnen een half uur, maar ze keek woest naar me. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om Thijs zomaar achterop een krakkemikkige fiets te zetten, een oud barrel zonder kinderzitje. Wat was ik nou voor oma? Ik probeerde haar uit te leggen wat er precies gebeurd was, maar Sacha was te boos om te luisteren. Daarom zei ik maar niets en liet haar uitrazen. Natuurlijk begreep ik dat ze enorm geschrokken was.
De kinderarts wilde meteen een röntgenfoto van Thijs’ voetje maken en vond ook dat zijn onderbeentje minimaal een week in het gips moest. Hij wilde geen risico nemen met zo’n jong kind, zei hij. Naast me hoorde ik mijn dochter sarcastisch zeggen: ‘Nou, daar heeft zijn oma anders geen enkele moeite mee.’ De arts hield maar wijselijk zijn mond en ik was te verbouwereerd om te reageren.
Het was later doodstil in de auto toen Sacha me naar mijn fiets reed die op de plek van het ongeluk tegen een muurtje op me stond te wachten. Toen ik zei dat ik haar in de avond wel even zou bellen zei ze ijzig dat ze daar nu even geen enkele behoefte aan had en ze reed zonder nog iets te zeggen weg. En inderdaad nam ze niet op en ook op mijn appjes reageerde ze niet. Pas de volgende avond kreeg ik een berichtje van haar. Dat ze er goed over had nagedacht, maar dat ze me voorlopig niet in de buurt van haar zoontje wilde hebben. Door mijn tranen heen dansten de letters voor mijn ogen. Ze schreef dat ze me een gevaar voor mijn kleinzoon noemde. Ik ben meteen naar haar toe gegaan, maar ze wilde me niet binnenlaten. Terwijl ik op de stoep stond zei ze dat ze me meerdere keren had gezegd dat ze me onvoorzichtig vond. Als voorbeeld gaf ze dat Thijs had gezegd dat ik hem in de speeltuin vaak in het klimrek helemaal naar boven liet klauteren. Dat ze dat echt belachelijk gevaarlijk vond.
Maar dat klimmen en klauteren is toch juist hartstikke goed voor jongetjes van vijf? Die moeten toch leren waar hun grenzen liggen? Ook als ze vallen, want daar leren ze toch juist van? Maar Sacha beet me alleen maar toe dat zij er een andere mening op nahield en dat ik die keer op keer niet respecteerde. Dus voorlopig was mijn oppasmiddag niet meer nodig, ze had al iets geregeld met een andere moeder van het schoolplein.
Eenmaal thuis kreeg ik het maar niet uit mijn hoofd, het ijselijke gegil van mijn kleinzoon, de striemende woorden van mijn dochter. Ik vind het verschrikkelijk dat mijn eigen dochter me afschildert als een monster. Want ik ben die dag toch niet wakker geworden met het idee dat ik mijn kleinzoon expres iets aan zou willen doen? Ze heeft gelijk dat het ongeluk met Thijs nooit had mogen gebeuren, maar dat ze me niet meer op mijn kleinzoon laat passen vind ik echt een veel te zware straf.’
Nienkes naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.
‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen.’