‘Mijn buurjongen beschuldigt mij van diefstal’

 

Ria neemt altijd pakketjes aan voor de buurt als iemand niet thuis is. Maar een paar weken geleden werd ze zomaar opeens beschuldigd van diefstal.

 

 

 

‘Als ik de laatste boodschappen uit de kofferbak van mijn auto til zie ik mijn buurjongen Alex al aan komen fietsen. Een lange slungel met de capuchon van zijn hoody half over zijn gezicht getrokken. Als ik met twee tassen in mijn hand naar de voordeur loopt fietst hij zonder ook maar iets te zeggen rakelings over de stoep langs me heen. Pure pesterij, denk ik. En z’n excuses maken? Ho maar. Maar wel een grote mond geven terwijl hij me beschuldigt van diefstal.

 

Al jaren heb ik een matige verstandhouding met mijn buren. Er is altijd wat en om de haverklap komen ze klagen. De muziek staat te hard, ze horen mijn hakken op mijn houten vloer tikken, de kinderen maken te veel herrie. Er is nooit eens gewoon een gezellig praatje, alleen maar gezeur. Ik heb me er inmiddels maar bij neergelegd dat het zo is en gelukkig hebben we met de andere buren wel goed contact. Mijn buurvrouw Tilly en ik gaan zelfs iedere week samen wandelen. Ook zij hebben nauwelijks contact met mijn buren terwijl hun zoon bij mijn buurjongen Alex in de klas zit. Maar blijkbaar zijn die jongens ook nooit vrienden van elkaar geworden want ik zie ze altijd apart van elkaar naar school fietsen.

 

Een paar weken geleden stond Alex opeens bij me aan de deur, hij zei me nauwelijks gedag en wilde alleen maar weten of ik een pakketje voor hem had. Maar er was nog helemaal niets bezorgd, geen post en zeker geen pakketjes, anders had ik het wel bij de voordeur klaargelegd. Toen ik zei dat ik niets voor hem had zei hij zichtbaar geïrriteerd dat het wel moest. Kijk maar, op het briefje van de bezorger stond toch duidelijk dat het op nummer 26, mijn huis, bezorgd was.

 

Verbaasd dat hij zo bot en onbeleefd was zei ik tegen Alex dat ik toch zeker wist dat er niets voor hem bezorgd was. Zonder nog iets te zeggen draaide hij zich om en liep weg. Maar ’s avonds stond hij opeens met zijn moeder op de stoep. Ze hadden gebeld met het bedrijf waar het pakketje was besteld en zij hadden het nagevraagd bij de bezorgdienst en ze wisten toch zeker dat het hier moest liggen. Opnieuw zei ik dat ik het niet had omdat het gewoonweg niet hier bezorgd was. Weer zag ik bij allebei de irritatie groeien en voordat ik het in de gaten had zat ik met ze in een nare discussie verwikkeld. Het was een heel duur computerspel dat net was uitgekomen en het was verstuurd in een knalgroen vierkant doosje. Dat moest ik toch zeker gezien hebben. En opeens hoorde ik hem cynisch zeggen dat ik het zeker aan mijn eigen kinderen had gegeven. Toen had ik er genoeg van en al helemaal omdat zijn moeder niet ingreep en schaapachtig naast hem naar me stond te kijken. Van binnen kookte ik van woede, maar ik zei rustig dat ik het gesprek nu wilde beëindigen en dat ik de deur dicht zou doen. Het was toch niet normaal dat Alex mij schoffeerde waar z’n moeder naast stond? En dat die vrouw niet eens ingreep was toch echt helemaal bespottelijk?

 

Maar een paar dagen later kwam de aap uit de mouw. Toen ik op een middag met Tilly ging wandelen vertelde ik haar wat ik nu weer met de buren had meegemaakt. Verbaasd keek ze me aan. Een pakketje voor Alex, in een knalgroen vierkant doosje? Dat had dagen bij haar in de gang gelegen. Uiteindelijk is ze het zelf maar bij mijn buren langs gaan brengen, maar die hadden er helemaal niets over gezegd.

 

Weer werd ik woest. Het was ze nu dus duidelijk dat ik het niet gestolen had, maar een excuus kon er niet vanaf? Sindsdien neem ik niets meer van de bezorgers aan dat voor mijn buren bestemd is. Om de haverklap staat er een bezorger voor de deur die zijn pakketten niet kwijt kan. Jammer dan. Want dat je je vergist, dat kan gebeuren, maar dat je een grote bek geeft en als je erachter komt dat je zelf fout zit nog te beroerd bent om sorry te zeggen, dat vind ik echt onbeschoft.’