Kattenparadijs
De kat krabt de krullen van de trap is een tongbreker.
Als je die zin een paar keer achter elkaar snel uitspreekt, breek je er blijkbaar je tong over.
Onze eigen kat is echter geen tóngbreker, maar een uítbreker.
Wij hebben – om spitsmuizen buiten te houden (want die stinken hééél erg!!!) – rondom het hele huis alle kieren en gaten groter dan 0,5 cm moeten dichtsmeren. Maar onze kat lijkt nog steeds door het enige overgebleven gaatje (dat we maar niet kunnen vinden) te ontglippen.
‘Is de kat binnen?’ roepen we als we even weggaan, of gaan slapen.
‘Yep!’ is dan het antwoord.
Maar toch… als we thuiskomen, of weer wakker worden, zit die rode duivel aan de buitenkant voor de deur.
‘Hè, hè’, zucht hij als ik hem dan weer binnenlaat. Dus er moet ergens een gaatje zijn waardoor hij wel naar buiten kan, maar niet meer naar binnen.
Of hij wil of durft dat gewoon niet. Dat kan ook. Want het is wel een uitbreker, maar geen inbreker. En een “woordbreker” is het ook. Wij hebben hem namelijk in huis genomen om de muizen te vangen, maar dat doet meneer alleen buiten. Binnen laat hij ze gewoon lopen. En buiten vangt hij ze om ze vervolgens mee naar binnen te nemen. Als cadeautje voor ons, zeggen kattenkenners dan.
Nou, dank je.
Maar je kunt je dus afvragen of je er iets aan hebt, aan die dikke, rode, gezelligerd van ons.
En hij is naast woordbreker, uitbreker en tongbreker ook daadwerkelijk zo’n figuur die echt de krullen van de trap krabt. Ook dat nog! En ook van de bank, de stoelen, de tafelpoten en de bomen in de tuin.
Eigenlijk is het dus een hopeloos geval. Maar hij kijkt er zo leuk bij.
En aangezien hij geen inkomsten heeft, gaat de uitspraak ‘de breker betaalt’ hier ook niet op. Dus alles wat hij sloopt, blijft gesloopt tot wij het weer repareren of vervangen. En daarmee binden wij natuurlijk ook de kat op het spek. Want bij elke nieuwe stoel lijkt hij te denken: Joepie!!! Niet alleen omdat hij zo heet – en zich de nieuwe aanwinst meteen toe-eigent – maar ook omdat hij daadwerkelijk lijkt te denken dat we al die nieuwe spullen alleen maar aanschaffen voor zíjn plezier.
Maar het is mijn eigen schuld. Ik heb veel te lang de kat uit de boom gekeken met hem.
Veel te lang heb ik gedacht: hij leert het straks wel af. En hij denkt nu echt dat het hier een kattenhotel is, en dat wij louter bestaan om hem een plezier te doen. Dat het onze roeping is om voor onze gasten te zorgen, en dat wij er alles aan doen om het hem naar de zin te maken en zo te zorgen dat hij graag nog eens terugkomt.
En dat is ook zo. Hij is een paar keer ’s avonds niet thuisgekomen om nog een paar hapjes van zijn brokjes te nemen en daarna te doen of hij thuis kwam slapen. En toen was ik helemaal in paniek. Het idee dat hem iets zou zijn overkomen, of dat hij ergens opgesloten zou zitten waar ik hem niet kon horen, deed ongeveer hetzelfde met me als toen de kinderen nog te laat thuiskwamen na een avondje stappen. Ik doe dan geen oog dicht als ik hem niet even gezien heb voordat ik ga slapen.
Dus dat deze grappenmaker een volwaardig lid van ons gezin is, dat heb ik hem zelf laten denken. En ik moet ook elke keer vreselijk lachen om zijn rare grappen. Zijn “kattenbakken”, zeg maar.
En hij neemt al mijn waarschuwingen en boze blikken steevast met een (kattenbak)korreltje zout.
Hij denkt waarschijnlijk dat ik het niet kattig bedoel, als ik eens tegen hem uitval.
Nou ja… houwen zo, dikzak!
Maar vang nou alsjeblieft een keer een muis om te laten zien dat je ook iets voor ons wilt betekenen.
Want je voelt nu toch ook een beetje als een kat in de zak.