Je zorgen maken over een dier dat niet van jou is… Kan dat wel?
Jazeker, Geertrude was bijna ziek van bezorgdheid…
Bezorgd vroeg de buurman of ik de kat gezien had. Tenminste, dat maakte ik op uit het feit dat hij op vragende toon iets zei dat als ‘katshi’ klonk en naar zijn ogen wees. Wij noemen het beestje ‘Poes’, simpelweg omdat hij daarop reageert.
Bijna ons hele huwelijk lang hebben wij katten gehad. Alleen in het begin niet, wegens zwangerschappen en kleine baby’s. En de laatste drie jaar niet. Toen ons bejaarde Beest overleed, besloten we geen andere kat meer in huis te nemen, omdat we van plan waren veel te gaan reizen.
In oktober liep er een zwerfkatje bij het appartementengebouw. Bang, mager, maar hopend op hulp van mensen kwam hij dagelijks langs, wat hij luidkeels liet horen. Een huisdier was nog steeds geen optie, maar we lieten wel af en toe ‘per ongeluk’ iets vallen en zetten een bakje water voor hem neer. Echtgenoot leerde hem met eindeloos geduld dat aanraken niet eng is en ik lokte hem op schoot met kattensnoepjes.
Omdat hij zoveel honger had dat hij zelfs komkommer at, kochten we toch maar brokjes. De huisbaas voerde hem kaas, de buurtjes links gaven hem melk en van de buurtjes rechts kreeg hij restjes. Wij waren de enigen die hem mochten aaien, maar iedereen was dol op hem.
Een half jaar later was Poes geen klein, mager, hongerig katje meer, maar een stevige, gezonde kater. En dat had gevolgen. Een andere, volwassen, zwerfkat had door dat er hier eten was. Poes was oud genoeg om zijn territorium te verdedigen en dat deed hij dan ook vol overgave. Iedere dag zagen we nieuwe krassen en bijtwonden. Op zijn oren, in zijn nek en zelfs eentje net boven zijn oog.
En toen zagen we hem een paar dagen helemaal niet meer. Was die andere kat sterker en was Poes gevlucht? Of erger nog, lag hij ergens zwaargewond in de bosjes? Ik maakte me ernstig zorgen en realiseerde me dat we eigenlijk gewoon een huisdier hadden, al deelden we hem dan met de buren. Je gaat je toch hechten aan zo’n beestje.
Toen de buurman voorzichtig bij mij informeerde, kon ik antwoorden met een opgeluchte glimlach. Ik wees naar beneden. Onder mijn stoel zat Poes te genieten van zijn brokjes, alsof hij nooit weg was geweest.
Hij had gewonnen. Dat was duidelijk te zien aan de intens tevreden uitdrukking op zijn gehavende kop.