Het nu zo chique koekje, waar liefhebbers zich bij de zoete juweliers Ladurée, Pierre Herme, Sadaharu Aoki en Fauchon liefhebbers aan vergapen was ooit een eenvoudig koekje. Over de herkomst doen meerdere verhalen de ronde. Catharina de Medici zou het in haar gevolg meegenomen hebben uit Italië toen ze op 14-jarige leeftijd werd uitgehuwelijkt aan de latere koning van Frankrijk. Maar nu wordt er aan haar wel meer toegedicht als het om eten gaat en dat is niet altijd even waar. Feit is wel dat de Italianen inderdaad een macaron kenden die in kloosters gebakken werd en die overigens de bijnaam van priesters navel zouden hebben gehad.
Meerdere Franse steden claimen de voorloper van de hedendaagse macaron te hebben ontwikkeld en allemaal werden ze gebakken in kloosters: Nancy, St Emillion, Amiens enz. Maar kleur hadden ze nog niet. De koekjes leken en lijken eigenlijk meer op bitterkoekjes. Luchtig, maar met een craquelé bovenkantje, en dat is bij de hedendaagse macaron een echte faux-pas.
De macaron zoals wij die kennen is een Parijse vinding van het huis Ladurée. Het was de kleinzoon van de oprichter die op het lumineuze idee kwam van het dubbeldekker koekje. Hij plakte twee koekjes tot een minitaartje met daartussen een laagje ganache. Het was ook Ladurée die de kleurrijke koekjes maakten voor de film Marie Antoinette van Sofia Coppola uit 2006 en daarmee direct zorgde voor een explosie in de waardering van de macaron. De tot dan toe redelijk herkenbare basissmaken en pastelkleuren maakten daarna plaats voor felle kleuren en gewaagde smaakcombinaties. Het aantal macaronwinkels lijkt nog steeds te groeien, hoewel ik eerlijk moet toegeven dat de kwaliteit daarmee niet altijd in de pas loopt.
Zelf maken kan natuurlijk ook. Het belangrijkste kenmerk is een luchtig koekje met een mooie gladde bovenkant en een ’voetje’. Dat ’voetje’ is de benaming voor de karakteristieke onderrand. De kant waarop de vulling komt. De koekjes moeten gelijk van vorm zijn, zonder scheurtjes. Het puntje dat bij het opspuiten ontstaat moet tijdens het bakken verdwijnen. De ovenstand is daarbij belangrijk, net als de omgevingstemperatuur. Kortom: een lastig koekje om te bakken,
nog los van de kleur en smaak. Maar oh wat een plezier als ze goed lukken, net als overigens de enkeling die niet mooi is want die mag per direct door de bakker zelf worden opgegeten.
Macarons wegen maar een paar gram, en de calorieën die daar tegenover staan wegen niet op tegen het genot van de ervaring wanneer je je tanden in het koekje zet… eerst weerstand, dan het zachte amandelkoekje om vervolgens over te gaan in de vulling. Hoe simpel kan geluk zijn…