‘Ja, ook op zijn hondjes’
Binnenkort vieren we Dierendag. Maar als je deze moppen leest, besef je dat onze liefde voor het dier (te) ver gaat.
Boer zoekt veel meer dan een vrouw
Verslaggever: ‘Pardon, mag ik u interviewen?”
Boer: ‘Prima, mijn jong’n’
Verslaggever: ‘Naam?’
Boer: ‘Harmsen’
Verslaggever: ‘Sekse?’
Boer: ‘Drie tot vijf keer per week.’
Verslaggever: ‘Nee nee! Ik bedoel man of vrouw?’
Boer: ‘Ja, man en vrouw… soms een hond.’
Verslaggever: ‘Dat klinkt wel heel erg honds.’
Boer: ‘Ja, op zijn hondjes, vaak.’
Verslaggever: ‘Ik geloof u niet. Drinkt u, u bent lam.’
Boer: ‘Ja, ook schapen, nee lammeren vind ik nog wat te jong.’
Verslaggever: ‘U bent echt dronken, ik ga nu weg, succes morgen met uw kater.’
Man: ‘Moet ik niet aan denken, dan heb ik veel liever een langharige poes.’
JEZUS HOUD JE IN DE GATEN
Een inbreker sluipt rond in een huis binnen en hoort een stem zeggen: ‘Jezus houd je in de gaten.’ Hij kijkt om zich heen, maar ziet niets. Hij loopt verder en hoort weer: ‘Jezus houd je in de gaten.’ In een donkere hoek ziet hij een kooi met een papegaai erin. De inbreker vraagt de papegaai: ‘Zei jij tegen mij dat Jezus naar mIJ keek?’ De papegaai antwoordt: ‘Ja.’ Opgelucht vraagt de inbreker: ‘Wat is je naam?’ De papegaai zegt: ‘Clarence.’ De inbreker antwoordt: ‘Dat is een stomme naam voor een papegaai. Welke idioot heeft jou Clarence genoemd?’ De papegaai antwoordt: “Dezelfde idioot die de rottweiler Jezus noemde.’
Ken je deze nog? Een klassieker. Wilco aan de leugendetector. Onder meer over zijn hond.
Zegen deze spijzen
Twee jongens lopen door een safaripark. Ze komen een leeuw tegen, die al dagen niet heeft gegeten. De leeuw achtervolgt de twee mannen, die het op een rennen zetten. Een man is buiten adem en besluit te bidden: ‘Alstublieft, verander deze leeuw in een Christen, Heer.’ Hij kijkt om en ziet de leeuw op zijn knieën vallen. Blij dat zijn gebed verhoord is, draait hij zich om en loopt naar de leeuw. Als hij dichterbij komt, hoort hij de leeuw zijn gebed beëindigen: ‘Dank u Heer voor mijn dagelijks brood en zegen deze spijzen.’
Mollenhollen
Er was eens een papa-mol, een mama-mol en een baby-mol. Ze wonen in een hol op het platteland bij een boerderij. Papa mol steekt na een strenge winter zijn hoofd uit het gat en zegt: ‘Mmmm, ik ruik worst!’ Mamma-mol steekt haar hoofd buiten het gat en zei: “Mmmm, ik ruik pannenkoeken!” Baby-mol probeert zijn hoofd naar buiten te steken, maar dat lukt niet, omdat zijn ouders de uitgang versperren. Baby-mol zegt: ‘Het enige wat ik ruik zijn mollenhollen.’
Ballenjongen
Een man loopt op een dag zijn veranda op en ziet een gorilla in de boom. Hij belt de dierenambulance en ongeveer een uur later verschijnt er een man met een ladder, een pitbull en een jachtgeweer. De medewerker van de dierenambulance zegt tegen de man: ‘Ik ben hier om de gorilla uit je boom te halen. Ik ga deze ladder gebruiken om in de boom te klimmen en aan de tak te schudden, waar de gorilla op zit. De pitbull is getraind om achter alles aan te gaan dat uit de boom valt. Hij bijt dan de ballen eraf, zodat het dier kalmeert en ik dit in de ambulance kan zetten.’ De man zegt: ‘Oké, ik snap het gebruik van de ladder en de pitbull, maar waarvoor is dan het jachtgeweer?’ De ambulance-medewerker zegt: ‘Oh, die is voor jou. Voor het geval ík uit de boom val, in plaats van de gorilla.’
