Insmeren… tegen huidkanker gewoon doen
Man sneed mijn eerste en enige huidkankerplekje eruit.
Insmeerweken op komst, lees ik. Weken? Dit betekent dus dat we lang mooi weer krijgen. Laat maar komen, na die kille meimaand.
Dat insmeren moet, lees ik overal, anders krijg je huidkanker. Dat heb ik al, als je het bcc (basaal cell carcinoom) ook bij kanker onderbrengt. Bcc’s zaaien niet uit (meestal niet), en ik heb er ooit maar eentje gehad. De rest van de plekjes viel onder ‘zonschade’. En dat ene plekje werd er op een zaterdagmiddag door mijn eigen man uitgesneden in het ziekenhuis. ‘Is het niet gek om in je eigen vrouw te snijden?’ vroeg de verpleegkundige hem. ‘Nou…’ zei hij, al prutsend aan mijn been, ‘een beetje wel ja.’ Het plekje verdween in een flesje en na een paar dagen kregen we de uitslag. Een bcc. ‘Jij bakt altijd veel te veel’, knorde Man. Dat was zo. Niets is heerlijker dan die zon op je lijf voelen. Dat vond en vind ik nog steeds.
In Zambia, waar we van 2012 tot 2018 woonden, was het meestal veel te heet om in de zon te zitten. Het zinloze bakken heb ik daar echt afgeleerd. Ik liep met een paraplu naar de winkels, tegen de moordende zon. Maar dat braden, mensen, dat werd ons vroeger toch met de paplepel ingegoten? Om nog bruiner te worden kwam er zelfs olijfolie aan te pas. Vreselijk. Niks beschermfactor zoveel. Op vakantie in Spanje is mijn broertje verschrikkelijk verbrand. Ik zie de korsten op zijn borstje nog voor me. We waren als mensheid destijds echt niet goed wijs. Mijn moeder joeg ons naar buiten met mooi weer: ‘Hup, wegwezen, niks binnen spelen, allemaal vitamine D!’ Ik groeide op met het strand in de buurt. Altijd wedstrijdjes in de klas: wie was het bruinst? Nog steeds vind ik een bruin vel leuker staan dan een melkwit vel. Als ik nu naar mijn huid kijk: niet meer zo diepbruin als vroeger, maar een prima koffie-met-melkkleurtje, dat geleidelijk en zonder verbranden tot stand is gekomen. Smeer ik me in? Eigenlijk nooit, want ik houd het bij een half uurtje per dag als de zon schijnt en tussen 11 en 4 zit ik er nooit meer in.
Laatst kreeg ik een strenge visagist over me heen. Of ik veel in de zon had gelegen in mijn leven? Ja, hoezo? Nou, ze zag bedenkelijk veel lelijke ouderdomsvlekken en dat vond ze zonde. Pffff. Nou én? Mij hinderen ze niet. Ze zitten op plekken die ik niet zie (onder een lok haar of een brillenpoot). Welnu, ik zou, om die vlekken te verbergen, make-up moeten dragen. Dat trof geweldig, want zij had net een mooie aanbieding. Een goede nachtcrème, een dagcrème met een UV-dinges erin, en iets speciaals voor rond de ogen. Plus make-up, van hetzelfde merk. Heel belangrijk dat al die spullen op elkaar waren afgestemd. Als ik iets lastig vind, is het make-up. Dat moet er ‘s avonds afgepoetst worden en als ik dan ergens geen zin in heb? Ik heb bedankt. In mijn badkamerkastje heb ik grote opruiming gehouden. Een fles Nivea tegen een schilferend vel en een fles Ulay voor mijn gezicht, daar doe ik het mee. En een flesje factor stopverf voor het geval ik ineens toch een bak-en-braadneiging voel opkomen. Want het blijft toch een soort verslaving.