Ik voel me niet geliefd door mijn moeder
Afgelopen weekend vierde de moeder van Frederique haar tachtigste verjaardag. Een mooie lentedag met haar moeder als stralend middelpunt.
‘Als ik het restaurant uitloop kijk ik nog een keertje achterom. Mijn moeder neemt allerhartelijkst afscheid van mijn zus. Ze omhelzen elkaar en houden elkaar even goed vast. Ik moet even slikken als ik dit zie, want dat doet ze bij mij nooit.
Zolang ik me kan herinneren voel ik me niet geliefd door mijn moeder. Toen ik klein was kon ik er niet echt mijn vinger opleggen. Maar ook toen had ik al in de gaten dat mijn zus het lievelingetje was en ik de dochter was die ze liever niet had gehad. Want ik lijk te veel op mijn vader, haar ex-man.
Mijn ouders zijn gescheiden toen ik nog maar een kleuter was. Er zullen ongetwijfeld ruzies zijn geweest, maar ik was te klein om me daar nog iets van te herinneren. Mijn moeder nam het initiatief voor de scheiding omdat ze zich niet gelukkig voelde. Ondanks dat ze wel graag een nieuwe relatie wilde, is ze daarna jaren alleen geweest.
Om de week gingen mijn zusje en ik voor een weekend naar onze vader, waar we het heel fijn hadden. Mijn vader trouwde een paar jaar na de breuk opnieuw. Met een heel lieve vrouw die ons omarmde alsof we haar eigen kinderen waren.
Mama heeft het nooit toegegeven of uitgesproken, maar wel duidelijk laten merken. Ik kreeg altijd minder dan mijn zus, alles was altijd mijn schuld en ze was nooit trots op me. Ook al waren mijn resultaten op school veel beter dan die van mijn zus. Jarenlang heb ik niet begrepen waarom dat zo was, tot ik haar in de zoveelste ruzie hoorde zeggen dat ik als twee druppels water op mijn vader leek. Dat het geen wonder was dat ik zo moeilijk deed. Want dat deed hij ook altijd…
Een meisje van vijftien was ik. Vijftien! Een kwetsbaar kind, dat opgroeide met een moeder in wiens ogen dat meisje het nooit goed deed. Met een uiterlijk en karakter dat lijkt op haar vader. Waar mijn moeder al die jaren na de scheiding overduidelijk nog steeds heel veel moeite mee had. Maar ik was inmiddels oud genoeg om bepaalde trekjes van mijn vader in mijn gezicht en in mijn karakter te herkennen.
Mijn zus, die drie jaar ouder is en ook wel door had dat er iets niet klopte in de verhouding tussen mijn moeder en mij, was altijd erg beschermend en probeerde de emotionele klappen op te vangen. Naarmate ik ouder werd probeerde ik me minder van mijn moeders kritiek aan te trekken, want ik deed het toch nooit goed. Gelukkig kreeg ik van mijn vader wel onvoorwaardelijke liefde en gaf mijn stiefmoeder mij voldoende eigenwaarde en zelfvertrouwen om op eigen benen te staan.
Ik ben blij dat ik weer naar huis kan. Want na al die jaren vind ik het nog steeds ongemakkelijk om in de buurt van mijn moeder te zijn. Ergens knaagt het nog steeds dat ik niet goed genoeg voor haar ben. Terwijl ik naar mijn drie kinderen kijk als ze hun oma gedag zeggen, voel ik alleen maar ongelofelijk veel trots en liefde voor alle drie. Ondanks dat ze zeer verschillend zijn. Ik zou willen dat mijn moeder dat ook voor mij had kunnen voelen. Maar houden van kun je niet afdwingen, hoe graag je dat ook zou willen.’