Ik moet naar de tentoonstelling van Hansken de Olifant
De olifant is mijn favoriete dier, dus ik moet erheen: naar de tentoonstelling in Museum Het Rembrandthuis, waar vanaf 5 juni het levensverhaal van Hansken de olifant te volgen is.
In 1633 was Hansken voor het eerst in Amsterdam. Rembrandt had nog nooit een olifant gezien en was er als de kippen bij om haar te bekijken en haar – natuurlijk – te vereeuwigen. Dat werd een prachtige prent. Hoe kwam een olifant in die tijd in Europa terecht? Stadhouder Frederik Hendrik gaf de VOC verlanglijstjes mee: exotische dieren graag en het liefst ook een olifant. Dat lukte in 1633 en aan boord was de driejarige Hansken, een olifant uit Ceylon. Een paar jaar stond ze in het buitenverblijf van Frederik Hendrik in Rijswijk, maar na een poosje verkocht hij haar aan Cornelis van Groenevelt, die haar kunstjes leerde en haar twintig jaar door Europa zou voeren, langs kermissen en jaarmarkten. Helaas had niemand enig benul van de juiste voeding voor een olifant. Ze kreeg uitsluitend brood en ze werd maar 26 jaar. Terwijl een olifant in het wild wel zeventig kan worden. Wat een rottig leven moet dat zijn geweest voor Hansken; ze werd heel Europa door gesleept.
Een olifant is een sociaal kuddedier, familieleden zijn belangrijk. Overlijdt er een lid van de kudde, dan wordt er gerouwd. Daar zijn prachtige filmpjes van, te zien bij National Geographic. En dan sta je als olifant zomaar maanden op een boot. Ontheemd. In je eentje, overgeleverd aan De Mens, die niet eens weet wat je graag eet.
Hanskens schedel zal te zien zijn in dat museum. Ik kijk naar het plaatje en herinner me één van onze vele tochten door de Zambiaanse wildparken, toen we in dat land woonden. We zagen een enorme kudde van wel honderd olifanten een vlakte oversteken. Wat later die dag vonden we een olifantenschedel. Hyena’s eten de meeste skeletten op, daarom hebben ze witte poep. Maar een olifantenschedel is zelfs voor hyena’s een maatje te groot. Deze was van een dier dat in vrijheid had geleefd. Dat is ook geen gemakkelijk leven, maar wel een leven waar je zelf over gaat. Een Afrikaanse olifant is overigens nauwelijks te temmen. Wilder dan de Aziatische soortgenoten, die kleiner zijn. Hansken was een tragische voorloopster van circusdieren. Ook vandaag, in 2021, ben je als olifant nog niet jarig als De Mens je in zijn kladden krijgt. Wat zou het zonde zijn als er over pakweg vijftig jaar geen olifant meer in het wild te vinden zou zijn.
In de museumwinkel en webshop is het boek over Hansken verkrijgbaar, ‘Rembrandts olifant. In het spoor van Hansken’, geschreven door Michiel Roscam Abbing. De tentoonstelling, lees ik, is voor groot en klein de moeite waard. Gaan!